Lessonstudy BO7

Interactie strategieën
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Interactie strategieën

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Language barriers in the workplace

  • Uitleg: wat zijn interactie strategieën?  
  
  • Taak: klachtengesprek
       
  • Exit ticket
Lesplanning
At the end of this lesson you can use interaction strategies in a complaint conversation.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Crossing language barrieres

Slide 4 - Tekstslide

Hoe ging de man om met zijn tekort aan taalkennis?

Wanneer begreep je wat hij wilde?

Wat had jij gedaan als jij bij de receptie zat?

Herken je dit in je eigen beroepscontext?
Wat zijn interactie strategieën?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen om uitleg
 "Sorry, I don't know that word, could you explain it?"

"What do you mean?"

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een woord generaliseren
Person 1: "We need to go to that one... store."
Person 2: "Which store do you mean?" 
Person 1: "The one next to the toys shop, on the second floor." 
Person 2:" Ooh you're talking about the Blokker?"
Person 1: "Yes, the Blokker! Thank you."

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een woord omschrijven
Phone:
 "Can you hand me that thing that you use to call?" 

Coasters:
"Where are those things you put on the table so you can put your glass on it?" 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een voorbeeld geven
When you try to explain the word football players, you say: "Messi, Mbappe, Ronaldo, they are..?"

When you can't remember the word for cryptocurrency, you say: "What's the word for bitcoin, dogecoin and 
ethereum?"

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Person 1: Could you hand me uhm, uhm, a, a TOOL.
Person 2: Which TOOL do you mean?
Person 1: The one on the left, next to the nails.
Person 2: Oh, you mean a HAMMER! Here you go.
Person 1: Thank you!
A
Vragen om uitleg
B
Een woord generaliseren
C
Een woord omschrijven
D
Een voorbeeld geven

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Person 1: Help me remember, what's the name for words like FYI, B2B, RSVP or IMO?
Person 2: You mean abbreviations?
Person 1: Yeah, that's the word! Thank you.
A
Vragen om uitleg
B
Een woord generaliseren
C
Een woord omschrijven
D
Een voorbeeld geven

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Person 1: Where’s the uhm, you know, that thing you can undo a bolt with?
Person 2: You mean a wrench?
Person 1: No, an automatic one.
Person 2: Oh, an impact driver?
Person 1: Yes, where’s the thing gone?
A
Vragen om uitleg
B
Een woord generaliseren
C
Een woord omschrijven
D
Een voorbeeld geven

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Person 1: Does that company sell B2B or B2C?
Person 2: I'm sorry, what does that mean?
Person 1: Oh, it's an abbreviation for business to business or business to client.
Person 2: Right, they focus on businesses.
A
Vragen om uitleg
B
Een woord generaliseren
C
Een woord omschrijven
D
Een voorbeeld geven

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Task instruction:
Dealing with a complaint

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spreken: 
Klant en werkgever

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een casus oplossen

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een casus oplossen

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een casus oplossen

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een casus oplossen

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Observeren

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Observeren:
Observatiekaartjes

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Observeren:
Joker

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werknemer: Achterhaal wat de klacht is en vind een passende oplossing.

Klant: Je belt met een klacht. Reageer op de input die de werknemer geeft. Gebruik niet de verboden woord.

Observatoren
Sprekers
Jullie mogen per klachtengesprek 2x een joker inzetten.

Zorg dat per ronde in ieder geval één observator de werknemer observeert, en één de klant. Vul het bijbehorende observatieformulier in. Na de opdracht lever je die bij mij in.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1: Pepijn
2: Art 
3: Stan
4: Younes
5: Kevin
Group 2
Group 1
1: Casper
2: Gerbrand
3: Sven
4: Thijmen
5:Sibren
Ronde 1 - casus 1
Werknemer: 1
Klant: 2
Observator: 3, 4 & 5

Ronde 2 - casus 2
Werknemer: 2
Klant: 3
Observator: 1, 4 & 5
Ronde 3 - casus 3
Werknemer: 3
Klant: 4
Observator: 1, 2, & 5
Ronde 4 - casus 4
Werknemer: 4
Klant: 5
Observator: 1, 2, & 3
Ronde 5 - casus 5
Werknemer: 5
Klant: 1
Observator: 2, 3 & 4
Rondes
1 ronde = 5 minuten

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel verschillende interactiestrategieën heb je gehoord/gezien? Benoem ze.

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke interactiestrategie is volgens jullie het meest nuttig?

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Exit ticket
Answer individually

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1: Wat wist je voor deze les al over interactiestrategieën?


Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

2: Schrijf 2 dingen op die je tijdens deze les geleerd hebt:

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

3: Noem of omschrijf 2 interactiestrategieën die goed werkte:

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

4: Wat zou je na deze les ook gaan proberen in je werk of stage?

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Thank you for today!
I'll see you next week

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies