Stellingen

Stellingen
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2MBOStudiejaar 2

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Stellingen

Slide 1 - Tekstslide

Opfrissen

  • Je bent het eens of oneens met een stelling.
  • Een stelling is een standpunt of een mening over hoe iemand vindt dat de wereld zou moeten zijn.
Stelling:
Ik vind dat ...

Argumenten:
Omdat...
Omdat...






Slide 2 - Tekstslide

Ik ben benieuwd.. 
Ben jij het eens of oneens met de volgende stellingen?

Slide 3 - Tekstslide

Personeels tekort
Het verwachte personeelstekort in zorg en welzijn ligt ergens tussen de 56.200 en 73.800 in 2022.

Dat zal in de jaren daarna alleen nog maar toenemen.

Slide 4 - Tekstslide

Stelling
Om het personeelstekort in de zorg op te vangen moeten we mensen uit het buitenland werven om hier in de zorg te komen werken. 

Slide 5 - Tekstslide

Vergrijzing
De bevolking van Nederland is geleidelijk aan het vergrijzen. Vergrijzing houdt in dat het aandeel ouderen in de totale bevolking toeneemt. In de twintigste eeuw is het aantal 65-plussers in Nederland meer dan vertienvoudigd: van 0,3 miljoen in 1900 tot 3,4 miljoen in 2020.

Slide 6 - Tekstslide

Stelling
Om de vergrijzing aan te kunnen als maatschappij moeten we eerder besluiten om zieke mensen niet meer te behandelen. 

Slide 7 - Tekstslide

Stelling
Om de vergrijzing aan te kunnen als maatschappij moeten we volledig inzetten op zorgtechnologie, dat is de oplossing.

Slide 8 - Tekstslide

Stelling
In de zorg moet alles worden gerapporteerd en vastgelegd. Zonder deze administratie zou er veel betere zorg geleverd worden. 

Slide 9 - Tekstslide

Stelling
De toename van druk op de ouderenzorg komt doordat wij niet zelf voor onze ouderen willen zorgen.

Slide 10 - Tekstslide

Stelling 
Het is niet wenselijk dat zorginstellingen alleen zorg bieden aan mensen van een bepaalde afkomst of geloofsovertuiging? 

Slide 11 - Tekstslide

Stelling
Je mag een cliënt nooit verplichten om te douchen.

Slide 12 - Tekstslide

Spelregels voor een goede discussie
Laat elkaar uitpraten.
Luister naar elkaars argumenten.
Sta open voor elkaars mening.
Bestrijd argumenten op de inhoud, speel het niet op de persoon.
Haal er geen dingen bij die er niet bij horen.
Discussieer op basis van gelijkwaardigheid.
Blijf rationeel en zorg ervoor dat je argumenten geldig en juist zijn.
Discussieer niet alleen om de discussie te winnen. Het gaat om het beste standpunt. 

Slide 13 - Tekstslide

Tips bij het discussiëren
- Als je argumenten gebruikt, is het je bedoeling ermee te overtuigen. Maar gelijk hebben is niet hetzelfde als gelijk krijgen.

- Begin met een of twee goed onderbouwde argumenten. Houd wat achter de hand voor als je tegenargumenten krijgt .
- Maak je standpunt en je argumenten herkenbaar voor de ander door de volgende woorden te gebruiken: want, omdat, indien, namelijk.
- Zeg niet "Ik vind" als het een argument is dat gestaafd wordt door een feit. Breng het stelliger. Bijvoorbeeld: "Het staat vast dat…", "Het is een gegeven dat…".
- Zeg juist wel "Ik vind" als het een waardeoordeel betreft.
Houd je hoofd koel en neem een pauze als de gemoederen te hoog oplopen. 



Slide 14 - Tekstslide

Tips bij het maken van een stelling
De stelling is controversieel (binnen de doelgroep)
Een stelling bevat geen ontkenningen.
De stelling is absoluut geformuleerd.
De stelling is eenduidig.
De stelling is een verandering van de huidige situatie.
Een stelling bevat geen argumenten.
Een stelling bestaat uit één zin en is kort en krachtig. 




Slide 15 - Tekstslide

      Instructie Placemat 


  • Denktijd (5 minuten): Schrijf individueel je stellingen/onderwerpen op.
  • Rondpraat (5 minuten): Elke student licht zijn/haar antwoord toe.
  • Groepsgesprek (5 minuten): Stellen van verhelderingsvragen en elkaar aanvullen. 
  • Noteer uiteindelijk de gemeenschappelijke stelling waarover overeenstemming is.
timer
15:00

Slide 16 - Tekstslide

Welke stelling wordt het?

Slide 17 - Tekstslide