Schaarste en welvaart

Hoofdstuk 1
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 1

Slide 1 - Tekstslide

Welvaart en inkomen
  • Inkomen = wat iemand aan geld verdient (salaris, rente, dividend)
  • Welvaart = meer gericht op het welbevinden van mensen
  • Welbevinden is vaak hoger als mensen wat meer verdienen
  • Human Development Index (HDI) = bredere maatstaf: ook opleidingsniveau en levensverwachting

Slide 2 - Tekstslide

Soorten inkomen
Arbeid = salaris voor verricht werk
Overdrachtsinkomen = uitkeringen

Vermogen = rente, dividend, pacht, huur

Slide 3 - Tekstslide

Nominaal vs reëel inkomen
Nominaal inkomen = Wat iemand feitelijk aan Euro's verdient. 
Reëel inkomen = nominaal inkomen gecorrigeerd voor prijsstijgingen.
Waarom is reëel inkomen een betere maatstaf? 

Slide 4 - Tekstslide

Wat is koopkracht?
A
koopkracht is de kracht van het kopen
B
koopkracht is wat je kunt kopen van je inkomen
C
koopkracht is wat je kunt kopen, nadat je alle vaste lasten hebt betaalt
D
koopkracht is een niet meetbaar economisch instrument

Slide 5 - Quizvraag

De koopkracht is afhankelijk van ...
A
het prijsniveau en je behoeften
B
je inkomsten en je uitgaven
C
je inkomsten en je behoeften
D
je inkomsten en het prijsniveau

Slide 6 - Quizvraag

Alex krijgt 3,5% loonsverhoging. Het prijspeil stijgt in deze periode met 2,3%. Met hoeveel % is zijn koopkracht toegenomen?

Slide 7 - Open vraag

Welvaart is de mate waarin je in je behoeften kunt voorzien.
  • Behoeften: Iets wat je graag wilt hebben. Van basis goederen zoals eten en drinken tot aan luxe goederen als een vakantie.
  • Middel: Hiermee voorzie je in een behoefte. Ook wel producten (goederen of diensten) genoemd.  
  • Schaarste: de spanning in de keuzes die je moet maken om met middelen in behoeften te voorzien. 

Slide 8 - Tekstslide

Wat is het verband tussen een behoefte en een middel?

Slide 9 - Open vraag

Schaarste in de economie betekent:
A
Er is weinig van een product of dienst
B
Er zijn inspanningen geleverd om het product te maken / dienst te leveren
C
Het verschil tussen het aantal goederen en diensten
D
Zijn vrij in de natuur te vinden

Slide 10 - Quizvraag

Alternatief aanwendbaar
Middelen kunnen voor verschillende doeleinden gebruikt worden. 
Bijvoorbeeld: hout dat voor een tuinhuis of voor een boot gebruikt kan worden.
Weet je nog een ander voorbeeld?  

Slide 11 - Tekstslide

Tastbaar product
Niet-tastbaar product

Slide 12 - Tekstslide

Introductie budgetlijn
  • Je hebt een bepaald budget om uit te geven. 
  • Keuze uit verschillende producten. 
  • Verschillende prijzen
  • Koop je meer van het een, dan kun je minder kopen van het ander. 

Slide 13 - Tekstslide

Budgetlijn
https://schooltv.nl/video/de-budgetlijn-met-een-formule-worden-bestedingsmogelijkheden-duidelijk/

Slide 14 - Tekstslide

De budgetlijn
Je kunt dit laten zien a.d.h.v. een budgetlijn:





Slide 15 - Tekstslide

Verschuiving van of langs budgetlijn
Opofferingskosten = als je voor het een kiest, dan offer je iets anders op (dat kun je niet meer kopen of doen). 
Je beweegt je langs de budgetlijn in je afweging van keuzes. 

Als het budget of de prijs van de producten verandert, verandert ook de budgetlijn. Je budgetlijn verschuift. 



Slide 16 - Tekstslide