Herhalen Grafieken, formules en vergelijkingen

Welkom bij wiskunde
  • Telefoon in de telefoontas
  • Kauwgom in de prullenbak 
  • Toiletbezoek bij binnenkomst aangeven
  • Jas over de leuning en tas op de grond
  • Boek, pen, potlood en rekenmachine op tafel
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij wiskunde
  • Telefoon in de telefoontas
  • Kauwgom in de prullenbak 
  • Toiletbezoek bij binnenkomst aangeven
  • Jas over de leuning en tas op de grond
  • Boek, pen, potlood en rekenmachine op tafel

Slide 1 - Tekstslide

Tijdens de les
  • Vinger opsteken bij vraag/hulp en wachten op je beurt
  • Je bent stil wanneer de docent praat
  • Je roept niet door de klas heen
  • Zelfstandig werken: eerst in stilte en alleen, daarna zachtjes praten

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag
Maak de opdrachten van de LessonUp
Nodig: 
  • Rekenmachine
  • Stencil
  • Denkpapier
  • Pen 
  • Potlood
  • Liniaal

Slide 3 - Tekstslide

In welke periode groeit de winst het snelst?
A
tussen 0 en 2 jaar
B
tussen 4 en 6 jaar
C
tussen 6 en 7 jaar
D
tussen 7 en 10 jaar

Slide 4 - Quizvraag

Hoe kon je zien in de grafiek dat de winst tussen die jaren het snelst groeide?

Slide 5 - Open vraag

Welke stapgrootte is gebruikt op de verticale as van
assenstelsel gebruikt?
A
10
B
1
C
280
D
40

Slide 6 - Quizvraag

Hoort 'aantal dagen vakantie' op de horizontale of verticale as in het assenstelsel?

Slide 7 - Open vraag

Teken de grafiek in het assenstelsel bij de tabel. Zie bijlage.

A
Goed gedaan
B
Niet gedaan
C
Mijn best gedaan

Slide 8 - Quizvraag

Maak een pijlenketting bij de formule
Kijk naar de tabel met IN-getallen
Bereken de UIT-getallen met de pijlenketting
Vul de UIT-getallen in op de onderste rij. De IN-getallen staan in de bovenste rij van de tabel,

Slide 9 - Sleepvraag

Hoe maak je een grafiek bij een formule? Schrijf de drie stappen hier op en maak de grafiek bij de formule 'aantal personen x 20 + 35 = bedrag'. De grafiek maak je op de bijlage.


Slide 10 - Open vraag

Schrijf minimaal drie belangrijke woorden op
die horen bij grafiek en, formules en vergelijkingen

Slide 11 - Woordweb