Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Politiek
Door wie wordt NL bestuurd?
A
De regering (wordt gevormd door koning en ministers)
B
De regering (wordt gevormd alleen gevormd door de koning)
C
De regering (wordt alleen gevormd door de ministers)
D
Geen enkele antwoord is juist
1 / 36
volgende
Slide 1:
Quizvraag
Voortgezet speciaal onderwijs
In deze les zitten
36 slides
, met
interactieve quizzen
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Door wie wordt NL bestuurd?
A
De regering (wordt gevormd door koning en ministers)
B
De regering (wordt gevormd alleen gevormd door de koning)
C
De regering (wordt alleen gevormd door de ministers)
D
Geen enkele antwoord is juist
Slide 1 - Quizvraag
Verschil tussen dictatuur en democratie?
A
Bij een dictatuur: Besluitvorming waarbij de burgers geen inbreng hebben
B
Bij een dictatuur: Het volk heeft weinig/ geen rechten
C
Bij een democratie is er sprake van volksvertegenwoordiging
D
Alle antwoorden zijn juist
Slide 2 - Quizvraag
Wat is een censuur?
A
Een land dat bestuurd wordt door een dictator
B
Expres weglaten of veranderen van bepaalde informatie
C
Een ander woord voor democratie
D
Een kenmerk van een verkiezing
Slide 3 - Quizvraag
Wat heeft censuur te maken met dictatuur?
A
Dictatuur bepaalt wat de media naar buiten mag brengen
B
Dictatuur wil eerst overleggen met ministers voordat er een uitspraak wordt gedaan.
C
D
Antwoord B is juist
Slide 4 - Quizvraag
Hoe staat dat in verhouding tot de grondwet?
A
Geen persvrijheid
B
Geen recht van vrijheid van meningsuiting
C
Antwoord A en B zijn juist
D
Antwoord A en B zijn onjuist
Slide 5 - Quizvraag
Wat staat in de grondwet?
A
Alle rechten en plichten van de inwoners
B
Alle verzekeringen
C
Alle belastingen
D
Geen enkel antwoord is juist
Slide 6 - Quizvraag
Welke rechten en plichten heb je als mens?
A
Recht op onderwijs
B
Recht op zorg
C
Beide antwoorden zijn juist
D
Beide antwoorden zijn onjuist
Slide 7 - Quizvraag
Wat is het kabinet?
A
Alleen de ministers
B
Alleen de koning en de staatssecretarissen
C
Alle ministers en staatssecretarissen samen
D
Alleen de koning
Slide 8 - Quizvraag
Wat is het parlement?
A
Alleen de 1ste kamer (75 leden)
B
1ste (75 leden) en de 2de kamer (150 leden)
C
Alleen de 2de kamer (150 leden)
D
Koningshuis
Slide 9 - Quizvraag
Hoe wordt de 1ste en 2de kamer gekozen?
A
1ste door indirect gekozen door verkiezingen provinciale staten
B
2de wordt direct gekozen door het volk
C
A en B zijn juist
D
A en B zijn onjuist
Slide 10 - Quizvraag
Wat is de taak van de 1ste kamer?
A
Goed/ afkeuren van wetsvoorstellen
B
Het kiezen van de leden van de 2de kamer
C
Antwoord A is juist
D
Antwoord B is juist
Slide 11 - Quizvraag
Wat is de regering?
A
Koning en ministers
B
Alle ministers
C
Alle ministers en staatssecretarissen
D
Alleen de koning
Slide 12 - Quizvraag
Hoe komt een wet tot stand?
A
?
B
?
C
?
D
?
Slide 13 - Quizvraag
Wordt een burgemeester benoemd of gekozen?
A
Door de regering benoemd voor 6 jaar
B
Door de koning benoemd voor 6 jaar
C
Door de regering gekozen voor 6 jaar
D
Door de koning gekozen voor 6 jaar
Slide 14 - Quizvraag
Wie staat er aan het hoofd van het kabinet?
A
Minister president
B
Koning
C
Staatssecretaris
D
Minister
Slide 15 - Quizvraag
Wat zijn de taken van
de minister president?
A
Leider van het kabinet
B
Voorzitter als de ministers vergaderen
C
Antwoord A en B zijn juist
D
Antwoord A en B zijn onjuist
Slide 16 - Quizvraag
Wat is een fractievoorzitter?
A
De assistent van de koning
B
Een lid van de 1ste Kamer
C
Leider fractie; het belangrijkste gezicht naar de media en woordvoerder bij debatten.
D
Voorzitter van het Europees Parlement
Slide 17 - Quizvraag
Wat gebeurt er iedere 3de dinsdag in september?
A
Verkiezingen 1ste Kamer
B
Jaarlijks debat in de 2de Kamer
C
Begroting dat opgesteld wordt door de 2de Kamer voor de Europese Unie
D
Prinsjesdag/ Troonrede (Rijksbegroting/ openen werkjaar van het parlement)
Slide 18 - Quizvraag
Wat is de miljoenennota?
A
Algemene jaarlijkse toelichting van de regering op de verwachte inkomsten en uitgaven
B
Jaarlijkse inkomsten en uitgaven van de 1ste kamer
C
Bedragen die jaarlijks door Nederland aan de EU betaald moeten worden
D
Alle antwoorden zijn onjuist
Slide 19 - Quizvraag
Wat is de functie van de koning?
A
Vormt samen met de ministers de regering
B
Staatshoofd
C
Antwoord A en B zijn juist
Slide 20 - Quizvraag
Voorbeelden van grondrechten?
A
Vrijheid van meningsuiting
B
Recht op privacy
C
Kiesrecht
D
Alle antwoorden zijn juist
Slide 21 - Quizvraag
Wat is trias politica?
A
Koninklijke macht (Koning) 1ste Kamer 2de Kamer
B
Uitvoerende machten (ministers) Rechterlijke machten (rechtbank) Wetgevende machten (2de Kamer)
C
1ste Kamer 2de Kamer Europese Unie
D
Alle antwoorden zijn onjuist
Slide 22 - Quizvraag
Welke machtsmiddelen heeft de overheid?
A
Wetten waarmee er macht uitgeoefend kan worden
B
Het kiezen van de leden in de 1ste Kamer
Slide 23 - Quizvraag
Wat is liberalisme?
A
Vrijheid van het individu staat centraal
B
Geen overheidsbemoeienis
C
A en B zijn beiden juist
Slide 24 - Quizvraag
Waar staat sociale democratie voor?
A
Gelijkheid
B
Vrijheid
Slide 25 - Quizvraag
Waar staat de christen democratie voor?
A
Democratie
B
Geloof
Slide 26 - Quizvraag
Brexit?
A
Engeland komt in de EU via referendum
B
Engeland gaat uit de EU via referendum
Slide 27 - Quizvraag
Wat is socialisme?
A
Overheid zorgt ervoor dat er meer gebouwd wordt
B
Overheid zorgt voor de zorg
Slide 28 - Quizvraag
Wat zijn linkse en rechtse partijen?
A
Links: overheid zorgt voor zwakkeren
B
Rechts: Mensen hebben eigen verantwoordelijkheid
C
Beide antwoorden zijn juist
Slide 29 - Quizvraag
Wat noem je samen een coalitie?
A
Alle partijen in de 1ste en 2de Kamer
B
Alle partijen in de Europese Unie
C
Partijen die samen de regering volgen
D
Alle partijen binnen het gemeentebestuur
Slide 30 - Quizvraag
Hoe noem je de andere partijen die niet in de regering zitten?
A
Onpartijdige partijen
B
Oppositie
C
Kamerleden
D
Coalitie
Slide 31 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen actief en passief kiesrecht?
A
Actief kiesrecht is het recht om gekozen te worden
B
Actief kiesrecht is het recht om te stemmen
Slide 32 - Quizvraag
Waar is de B en W de afkorting van?
A
College van burgemeester en wethouders
B
College van raadsleden en wethouders
Slide 33 - Quizvraag
Welke taken heeft een burgemeester nog meer?
A
Hoofd van de brandweer
B
Hoofd van de politie
C
Antwoorden A en B zijn juist
Slide 34 - Quizvraag
Mogelijkheden om politieke besluitvorming te beïnvloeden?
A
Inschakelen media
B
Meedoen in een politieke partij
C
Druk uitoefenen bij gemeenteraadsleden
D
Alle antwoorden zijn juist
Slide 35 - Quizvraag
Wat zijn rechten van de kamerleden?
A
Vragenrecht
B
Stemrecht
C
Antwoorden A en B zijn juist
Slide 36 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Politiek
Oktober 2020
- Les met
20 slides
Geschiedenis
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Hoofdstuk 4 - Wie doet wat in de politiek
September 2021
- Les met
31 slides
door
Seneca Burgerschap
Maatschappijkunde
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 3,4
Seneca Burgerschap
Hoofdstuk 4 - Wie doet wat in de politiek
September 2021
- Les met
31 slides
door
Seneca Burgerschap
Maatschappijkunde
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 3,4
Seneca Burgerschap
Hoofdstuk 7 (bb) Politieke systemen in andere landen
Oktober 2021
- Les met
22 slides
door
Seneca Burgerschap
Maatschappijkunde
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3,4
Seneca Burgerschap
Hoofdstuk 7 (bb) Politieke systemen in andere landen
Oktober 2021
- Les met
22 slides
door
Seneca Burgerschap
Maatschappijkunde
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3,4
Seneca Burgerschap
1.1 De Nederlandse staatsinrichting nu
Maart 2019
- Les met
35 slides
Geschiedenis
Middelbare school
vmbo k, g, t, mavo
Leerjaar 4
Hoofdstuk 8 (kgt) Politieke systemen in andere landen
November 2021
- Les met
23 slides
door
Seneca Burgerschap
Maatschappijkunde
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 3,4
Seneca Burgerschap
Hoofdstuk 8 (KGT) Politieke systemen in andere landen
November 2021
- Les met
23 slides
door
Seneca Burgerschap
Maatschappijkunde
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 3,4
Seneca Burgerschap