herhaling H7 Soorten en populaties

Herhaling H7 Soorten en populaties
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Herhaling H7 Soorten en populaties

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ecologisch onderzoek vindt plaats op verschillende organisatieniveau's.
We gaan wisselen van  organisatieniveau. 
Wat is een ecosysteem?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een soort?
Organismen behoren tot dezelfde soort als ze:
- samen vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen.

minder belangrijk:
- overeenkomst hebben in uiterlijke kenmerken

Tegenwoordig ook DNA-onderzoek om vast te stellen of twee organismen tot dezelfde soort behoren. 
DNA?

Slide 3 - Tekstslide

DNA-onderzoek is een moderne aanvulling.
Hybriden
Organismen kunnen wel voortplanten, maar de nakomelingen zijn onvruchtbaar!

Deze zonkey heeft een ezelvader en zebramoeder.


Slide 4 - Tekstslide

2014 Khumba  is wel onvruchtbaar - nauwe verwantschap tussen ezel en zebra
Wetenschappelijke naamgeving
Nederlandse naam: vlaamse gaai
Wetenschappelijke naam: Garrulus glandarius L.


Garrulus = Geslachtsnaam
Glandarius = Soortnaam
L. = ontdekker, Linnaeus

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Binominale naamgeving voorbeeld
Soortnaam bestaat uit: 
Geslachtsnaam + soortnaam


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Taxonomie
Domeinen: 
  • archaea
  • bacteriën
  • eukaryoten (planten, dieren en schimmels)

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke soortnaam is correct geschreven?
A
pinus mugo
B
Pinus mugo
C
pinus Mugo
D
Pinus Mugo

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

abiotische factoren

Slide 9 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

biotische factoren

Slide 10 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

habitat
Het leefgebied van een plant of dier.
De plaats waar het leven van een plant of dier zich afspeelt.





Aantekening

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoort nestgelegenheid bij biotische factoren of abiotische factoren?
A
biotisch
B
abiotisch
C
beide antwoorden kunnen goed zijn

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tolerantie
Verspreidingsgebied: het gebied waar een soort op aarde voorkomt.

Tolerantie: het vermogen van organismen om schommelingen in een abiotische factor te verdragen


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke optimumkromme hoort bij zonplanten en welke bij schaduwplanten?
A
rood: schaduwplanten, blauw: zonplanten
B
rood: zonplanten, blauw: schaduwplanten

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 1: Wat is de maximumtemperatuur?
Vraag 2: Wat is de optimumtemperatuur?
A
1. 35 graden 2. 10 graden
B
1. 35 graden 2. 50 graden
C
1. 50 graden 2. 10 graden
D
1. 50 graden 2. 35 graden

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Omdat soorten te maken hebben met abiotische en biotische factoren en er voor elk van deze (abiotische) factoren een optimum, minimum en maximum is, zul je bepaalde soorten op een bepaald soort plek het meest vinden in een ecosysteem.
Deze plaats/plek noem je de habitat.


Alligators vind je vlak bij of in het water.
De kans dat je een alligator tegenkomt ver weg van het water is klein.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten leven samen in een bepaald ecosysteem.  Soorten kunnen (gedeeltelijk) dezelfde habitat hebben. Dit kan omdat ze een verschillende rol of functie hebben
De rol of functie noem je de niche van een soort.


Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat staat bij een tolerantiecurve meestal op de y-as?
A
abiotische factor
B
het optimum
C
de populatiegrootte
D
het maximum

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke factor is 's nachts meestal de beperkende factor voor de fotosynthese?
A
water
B
zuurstof
C
koolstof
D
licht

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

einde
bestudeer hst.7 zelfstandig
maandag is de oefentoets!

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies