Als je een zin moet ontleden, verdeel je de zin eerst in zinsdelen.
Daarbij moet je eerst de persoonsvorm zoeken.
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1
In deze les zitten 10 slides, met interactieve quiz en tekstslides.
Lesduur is: 10 min
Onderdelen in deze les
Zinsdelen
Als je een zin moet ontleden, verdeel je de zin eerst in zinsdelen.
Daarbij moet je eerst de persoonsvorm zoeken.
Slide 1 - Tekstslide
Het vinden van de persoonsvorm
1. Verander de zin van getal. Zet een zin die in het enkelvoud staat, in het meervoud. Of zet een zin die in het meervoud staat, in het enkelvoud.
Jan loopt door de straat. Wij lopen door de straat.
Slide 2 - Tekstslide
Het vinden van de persoonsvorm
2. Verander de zin van tijd. Verander een zin met een tegenwoordige tijd in de verleden tijd. Of verander een zin met een verleden tijd in de tegenwoordige tijd.
Het gaat regenen. Het ging regenen.
Slide 3 - Tekstslide
Zinsdeel vinden
Elk woord of elke woordgroep die je voor de persoonsvorm kunt zetten, is een zinsdeel.
Slide 4 - Tekstslide
Zinsdeel vinden 1
In ons land fietsen leerlingen vaak naar school.
pv: fietsen
In ons land: zinsdeel, want het staat voor de pv.
Slide 5 - Tekstslide
Zinsdeel vinden 2
In ons land fietsen leerlingen vaak naar school.
Leerlingen fietsen vaak naar school in ons land.
pv: fietsen
leerlingen: een zinsdeel
Slide 6 - Tekstslide
Zinsdeel vinden 3
In ons land fietsen leerlingen vaak naar school.
Vaak fietsen leerlingen in ons land naar school.
pv: fietsen
vaak: zinsdeel
Slide 7 - Tekstslide
Zinsdeel vinden 4
In ons land fietsen leerlingen vaak naar school.
Naar school fietsen leerlingen vaak in ons land.
pv: fietsen
Naar school: zinsdeel
Slide 8 - Tekstslide
Het vinden van de persoonsvorm
Soms bestaat de persoonsvorm uit twee delen. Dat noemt men een scheidbaar werkwoord. Het laatste deel behoort ook tot de persoonsvorm.