Anatomie gastro-entero

Anatomie Gastro-entero
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
AnatomieSecundair onderwijs

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Anatomie Gastro-entero

Slide 1 - Tekstslide

Zet in de juiste volgorde beginnend bij de mond
1
2

3

4
5
6
keelholte
maag
dikke darm
dunne darm
cavum oris
slokdarm

Slide 2 - Sleepvraag

Hulpspijsverteringsorganen zijn organen waar de voedselbrok niet passeert. Eentje hoort niet in die rij.
A
lever
B
pancreas
C
endeldarm
D
vesica fellea

Slide 3 - Quizvraag

Functies spijsverteringsstelsel
  1. Vertering 
  2. Resorptie
  3.  Uitscheiding

Slide 4 - Tekstslide

Vertering
Mechanische vertering
Chemische vertering
verteren door middel van beweging (kauwen en kneden)
verteren van voedsel door middel van enzymes 

Slide 5 - Tekstslide

Hoe noem je de ritmische bewegingspatroon waarbij de voedselbrok wordt verder geduwd?
A
chemische vertering
B
epiglottis
C
peristaltiek
D
pylorus

Slide 6 - Quizvraag

Resorptie 
= opname van voedingsstoffen via de darmwand, bloed en lymfevaten

waar? 
Ter hoogte van dunne en dikke darm 
via de darmwand in de poortader (vena porta) 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Uitscheiding
onverteerbare en onverteerde voedselresten verwijderen onder de vorm van faeces (stoelgang)

Slide 9 - Tekstslide

1

Slide 10 - Video

00:00
Hoe lang duurt vooraleer een boterham zijn resten via de stoelgang het lichaam verlaten.
A
4u
B
24u
C
12u
D
48u

Slide 11 - Quizvraag

Mondholte 
= start van de spijsvertering 

Slide 12 - Tekstslide

Hoe wordt de mondholte genoemd in het Latijn?
A
Cavum auris
B
Cavum oculi
C
Cavum oris
D
Cavum nasalis

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

  1. Neusholte
  2. mondholte
  3. farynx
  4. palatum durum 
  5. palatum molle
  6. uvula
  7. lingua
  8. hyoid of tongbeen
  9. mandibula
  10. maxilla

Slide 15 - Tekstslide

Tong
Verschillende functies:
voedsel kneden en met speeksel vermengen
rol slikmechanisme
rol reinigen gebit
rol bij smaak
rol bij spraak

Slide 16 - Tekstslide

Wat is de functie van de speekselklieren in de mondholte?
A
Het afbreken van voedsel
B
Het produceren van maagsap
C
Het produceren van speeksel
D
Het opslaan van vocht

Slide 17 - Quizvraag

Wat doet speekselamylase in het speeksel?
A
Vermindert de zuurgraad in de mond
B
Helpt bij de vertering van vetten
C
Lengt het voedsel aan
D
Zorgt voor een eerste vertering van koolhydraten

Slide 18 - Quizvraag

Speeksel 
Speeksel bestaat uit:
Slijm: zorgt ervoor dat het voedsel makkelijker kan worden doorgeslikt
Water: lengt het voedsel aan. Belangrijk bij droog en pikant voedsel
Speekselamylase: zorgt voor een eerste vertering van koolhydraten

Slide 19 - Tekstslide

Hoeveel speeksel produceren de speekselklieren per dag?
A
500ml
B
100ml
C
1500ml
D
4000ml

Slide 20 - Quizvraag

Keelholte 
is een buisvormige ruimte dat zich achter de neus-en mondholte bevindt

Slide 21 - Tekstslide

Geef de Latijnse naam voor keelholte
A
Farynx
B
Larynx
C
epiglottis
D
trachea

Slide 22 - Quizvraag

Nasofarynx
orofarynx
laryngofarynx
  1. neusamandel
  2. keelamandel
  3. tongamandel

Slide 23 - Tekstslide

Wat is cijfer 7
A
Trachea
B
slokdarm
C
strottenhoofd of larynx
D
epiglottis

Slide 24 - Quizvraag

Waar ligt de slokdarm ten opzichte van de trachea
A
Ventraal
B
Dorsaal
C
Lateraal
D
Distaal

Slide 25 - Quizvraag

Slikproces 
Orale fase
Faryngale fase
Oesofagale fase 

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Slokdarm 
= buisvormige orgaan dat zich bevindt tussen de keelholte en de maag 

Slide 28 - Tekstslide

Geef de Latijnse benaming van slokdarm
A
trachea
B
larynx
C
gaster
D
oesofagus

Slide 29 - Quizvraag

De wand van de slokdarm (oesofagus) bestaat van binnen naar buiten uit de volgende lagen:
mucosa: slijmvlies
submucosa: bindweefsellaag met bloedvaten en zenuwen. In deze laag bevinden zich de slijmklieren
muscularis: spierweefsel
De slokdarm (oesofagus) heeft als functie de voedselbrok naar de maag (gaster) stuwen door middel van peristaltiek.

Slide 30 - Tekstslide

Maag
= gaster 
= zakvormig orgaan uitgezette J 

Slide 31 - Tekstslide

Functies 
• tijdelijk bewaren van de voedselbrok
• mechanische vertering: kneden en mengen van het voedsel met maagsap
• maagsap afscheiden voor chemische vertering van eiwitten, er wordt ongeveer 2 liter per dag geproduceerd
• het voedsel in kleine porties doorgeven aan de twaalfvingerige darm (duodenum). Dit noemen we ook de maaglediging

Slide 32 - Tekstslide

Teken de  maag en benoem de volgende delen :
  • cardia 
  • fundus of maagkoepel
  • corpus 
  • pylorus
  • slokdarm
  • duodenum 

Slide 33 - Tekstslide

Maagsap
Water
Slijm
zoutzuur of Hcl
Intrinsieke factor 

Slide 34 - Tekstslide

Intrinsieke factor is een eiwit dat zich koppelt aan...
A
vitamine D
B
Vitamine B2
C
Vitamine C
D
Vitamine B12

Slide 35 - Quizvraag

Wat is een functie van zoutzuur (HCl)?
A
Zorgt voor een basisch milieu
B
Deactiveert proteïnase
C
Doodt micro-organismen
D
Stimuleert groei van micro-organismen

Slide 36 - Quizvraag

Dunne darm 
heeft een lange van ongeveer 6 meter en is opgebouwd uit 3 delen 

Slide 37 - Tekstslide

Geef de Latijnse naam van dunne darm

Slide 38 - Open vraag

Zet in de juiste volgorde te beginnen aan de maag
1
2
3
ileum
jejunum
duodenum

Slide 39 - Sleepvraag

Welke 2 buizen monden uit in de papil van Vater?
A
ductus pancreaticus en ductus choledocus
B
ductus hepaticus en ductus choledocus
C
vena porta en ductus pancreaticus
D
ductus pancreaticus en ductus hepaticus

Slide 40 - Quizvraag

In de papil van Vater bevindt zich een sluitspier. Geef de naam
A
pylorus
B
sfincter oddii
C
klep Bauhin
D
cardia

Slide 41 - Quizvraag

wand dunne darm
Mucosa (slijmvlies): villi + microvilli = oppervlakte vergroting 
submucosa
muscularis 
serosa

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Functie duodenum
• het pancreassap en gal mengen met de voedselbrok, waardoor de zure voedselbrok geneutraliseerd wordt
• transport door middel van peristaltiek richting nuchtere darm (jejunum).

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Functie jejunum en ileum
• het transport van de onverteerbare voedselresten naar de dikke darm 
• de eindvertering en de resorptie van de voedingsstoffen. 
Aminozuren, vetzuren en glucose worden voornamelijk in de nuchtere darm (jejunum) geabsorbeerd. Glucosemoleculen en aminozuurmoleculen worden opgenomen in het veneus bloed en gaan via de poortader (vena porta) naar de lever (hepar). De vetzuurmoleculen worden via het lymfevatenstelsel getransporteerd.
• productie darmsap, 2 liter per dag (verdere splitsing EW en koolhydraten) 

Slide 46 - Tekstslide

Neem allemaal een kladblad

Benoem de delen en 
dan gaan we rechtstaan. 
Indien mis ga je zitten. 
10-9-6-3-5-4-8-7-1-2

Slide 47 - Tekstslide

Dikke darm 

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Tekstslide

Waar bevindt zich de klep van Bauhin?
A
Op de overgang tussen de kronkeldarm en de blindedarm
B
In de dunne darm
C
In de maag
D
In de slokdarm

Slide 50 - Quizvraag

Functies 
 absorptie van water
 reservoir darmflora
 defecatie

Slide 51 - Tekstslide

Kaartjesronde 
Ga in de juiste volgorde staan 
(van mond tot kont) 

Slide 52 - Tekstslide