leçon 12_fa1_ontkenningen

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Bonjour !

Le programme:

        Aujourd'hui (=vandaag) :

• Réviser "dire" et "voir" + autres verbes
• Apprendre les différentes formes de négation

leçon 12

Exercice E page 31

1. tu as vu ?
2. voit
3. a dit
4. vous dites ?
5. disait
6. vous voyez
7. veut dire
8. vous avez vu

On révise les verbes "dire" + "voir" + le vocabulaire

Traduisez la phrase en néerlandais:
Le docteur dit que j'ai de la fièvre.

Traduisez la phrase en néerlandais:
J'ai vu le pharmacien pour acheter des comprimés.

Traduisez la phrase en néerlandais:
Le docteur disait qu'il faut rester au lit.

Les différentes formes de négation (p.31)

1. ne … pas = niet, geen
2. ne … plus = niet / geen meer
3. ne … jamais = nooit 
4. ne … pas encore = nog niet   
5. ne … rien = niets   
6. ne … personne = niemand   

Attention 1 (p.32):

Ne / n’ staat vóór de persoonsvorm, het tweede deel van de ontkenning staat er meteen achter.

Attention 2 (p.32):

Na een ontkenning verandert het delend lidwoord in de / d’.

• Je prends du vin. > Je ne prends pas de vin. = Ik neem geen wijn.
• Nous mangeons souvent du porc. > Nous ne mangeons jamais de porc. = Wij eten nooit varkensvlees.

Attention 3 (p.32):

Wanneer er een vorm van aimer-adorer-détester-préférer in de zin staat, blijft LE – LA – L’ – LES na een ontkenning gewoon staan :

Je n’aime pas le sport. = Ik houd niet van sport.

Attention 4 (p.32):

Als er geen werkwoord in de zin staat, wordt ne weggelaten:

• Tu as vu quelque chose? - Non, rien. = Heb je iets gezien? - Nee, niets.
• Vous buvez de l’alcool? – Non, jamais. = Drinken jullie alcohol? - Nee, nooit.

Supplément, page 32

Faire l'exercice F

Exercice F

1. Elles n’aiment pas les films français.
2. Nous ne jouons jamais aux échecs.
3. Il n’y a plus de fromage dans le frigo.
4. Margot n’a pas encore fait ses devoirs.
5. Elle n’a pas encore préparé le dîner.
6. Nous n’aimons pas les devoirs.
7. Mon père ne travaille plus à l’hôpital.
8. Je ne passe jamais mes vacances en France.

Exercice G: instructions (devoirs)

1. souvent (=vaak) = weg
2. quelque chose (=iets) = weg
3. beaucoup de monde (=veel mensen) = weg
5. souvent (=vaak) = weg

Dialogue 5 - 1er tour page 7

Check out 1:

Ik begrijp hoe de verschillende soorten ontkenningen in het Frans werken.

1. 
2. 
3. 

Hoe ging het en wat is mijn volgende stap?

1. Het ging super! Ik begrijp het en ken het al goed. Ik hoef het alleen nog te herhalen.
2. Het ging best goed, ik begrijp het. Ik moet het alleen nog beter leren.
3. Het ging nog niet (zo) goed, maar ik begrijp het nu wel. Ik moet het alleen nog beter leren.
4. Het ging niet (zo) goed en ik begrijp het nog niet. Ik heb nog extra uitleg nodig.

Les devoirs:

• Apprendre : StudyGo: 4-2 N-F + 4-4 N-F
• Faire: Supplément, page 33, exercice G
• Faire: D'accord > VWO 2 > Chapitre 4 > 4.4 > 8 + 10 (grammaire)