CB argumentatiestructuur deel 2 oef, kort verhaal opdr, hh lectuur literatuur, poezie hfst 4 inc soorten beeldspraak
Welkom H4
Leg je pen, papier, theorieboek en oefenboek op tafel.
Start met NUMO in STILTE!
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4
In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Welkom H4
Leg je pen, papier, theorieboek en oefenboek op tafel.
Start met NUMO in STILTE!
Slide 1 - Tekstslide
Regels les
- Als ik spreek, is het stil
- Steek je hand op als je iets wil vragen
- We luisteren naar elkaar
- We respecteren elkaars leerproces
! Actieve Werkhouding!
Slide 2 - Tekstslide
Vandaag:
- Kort verhaal gelezen
- Numo (al gedaan)
- Herhalen literatuur als begrip
- Extra opdrachten argumentatiestructuur
- Start poëzie
Slide 3 - Tekstslide
PTO 2:
Argumentatieleer: hoofdstuk 19 t/m 22.
Poëzie: hoofdstuk 4, 5, 8, 9, 10 + poëtische middelen B(beeldspraak) en C (stijlfiguren).
Herhaling: Inhoud en opbouw hoofdstuk 2 t/m 6.
Toets:
- leesvaardigheid, argumentatie en poëzie
- troublespeech
Numo
30 minuten per week
Werkwoorden en leestekens: 3F
Slide 4 - Tekstslide
Leerdoelen
- Aan het einde van de les heb je met NUMO geofend
- Heb je opdrachten gemaakt bij een kort verhaal
- Weet je het verschil tussen literatuur en lectuur
- Heb je de stof van argumentatiestructuur herhaald
- Heb je een start gemaakt met poëzie
Slide 5 - Tekstslide
Lees 'Pikorde' en maak de vragen
1. Wat betekent 'pikorde'?
2. Wat betekent 'immigrant?
3. Waarom verzetten 'oude' immigranten zich tegen 'nieuwe' immigranten?
4. Wat is de conclusie/les van het verhaal?
timer
10:00
Slide 6 - Tekstslide
Welke soorten argumentatiestructuren zijn er ook alweer? Kan je een voorbeeld geven?
Slide 7 - Open vraag
Argumentatiestructuur: manier waarop argumentatie is opgebouwd.
Argumentatiestructuren:
- Enkelvoudig
- Onderschikkend
- Nevenschikkend
- onafhankelijk
- afhankelijk
Maak aantekeningen!
Slide 8 - Tekstslide
Ik zou maar een paraplu meenemen, want het gaat zo regenen.
Enkelvoudige argumentatie:
Een standpunt wordt ondersteund met één argument.
Slide 9 - Tekstslide
Onderschikkende argumentatie:
Er wordt één argument ondersteund met één of meerdere ander(e) subargument(en).
Iedereen zou moeten stoppen met roken, want roken is ontzettend slecht voor de gezondheid, want roken kan zorgen voor hart- en vaatziekten.
Slide 10 - Tekstslide
Nevenschikkend: meerdere argumenten
- onafhankelijk: argumenten staan los van elkaar
- afhankelijk: argumenten kunnen niet los van elkaar
Slide 11 - Tekstslide
Voorbeeld 1.
Iedereen zou moeten stoppen met roken, want roken is ontzettend slecht voor je gezondheid en kost veel geld.
Iedereen zou moeten stoppen met roken (standpunt), want roken is ontzettend slecht voor je gezondheid (arg 1) en roken kost veel geld (arg 2).
argumentatiestructuur:
onafhankelijk nevenschikkend
1. Benoem het standpunt en de argumenten.
2. Benoem de argumentatiestructuur.
Slide 12 - Tekstslide
Voorbeeld 2.
Op dat feestje stond de muziek stond heel hard en ik kan niet goed tegen veel geluid. Ik vond het dus geen leuke avond.
Op dat feestje stond de muziek stond heel hard (arg 1) en ik kan niet goed tegen veel geluid (arg 2 over arg 1). Ik vond het dus geen leuke avond (standpunt).
argumentatiestructuur:
afhankelijk nevenschikkend
1. Benoem het standpunt en de argumenten.
2. Benoem de argumentatiestructuur.
Slide 13 - Tekstslide
Welke argumentatiestructuur?
A
Enkelvoudige argumentatie
B
Onderschikkende argumentatie
C
Nevenschikkende argumentatie
Slide 14 - Quizvraag
Welke argumentatiestructuur?
A
Enkelvoudige argumentatie
B
Onderschikkende argumentatie
C
Nevenschikkende argumentatie
Slide 15 - Quizvraag
Welke argumentatiestructuur?
A
Enkelvoudige argumentatie
B
Onderschikkende argumentatie
C
Nevenschikkende argumentatie
Slide 16 - Quizvraag
Het Johan de Witt is een goede school. De leerlingen kunnen zich goed ontwikkelen.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende onafhankelijke argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
nevenschikkende afhankelijke argumentatie
Slide 17 - Quizvraag
Het Johan de Witt is een goede school. Het zit in een mooi gebouw en de leerlingen kunnen zich ontwikkelen.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende onafhankelijke argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
nevenschikkende afhankelijke argumentatie
Slide 18 - Quizvraag
Het Johan de Witt is voor leerlingen van alle leeftijden een goede school. In de bovenbouw hangt een goede sfeer en in de onderbouw voelt iedereen zich veilig.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende onafhankelijke argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
nevenschikkende afhankelijke argumentatie
Slide 19 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen literatuur en lectuur?
Slide 20 - Tekstslide
Fictie = verzonnen verhalen
Lectuur:
simpele verhaallijn
voorspelbaar patroon (clichés)
oppervlakkige personages
Literatuur
diepgang
verrassend/uniek
personages uitgewerkt tot karakter
ruimte voor interpretatie
kritische houding
Slide 21 - Tekstslide
Je hebt het misschien niet door,
maar je komt poëzie overal tegen:
Tijdens bijzondere gelegenheden (speech, uitvaart, geboortekaartje)
Op televisie/radio
In de openbare ruimte (muurpoëzie, monumenten)
In huis (misschien van iemand anders)
Op sociale media (Instagram)
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
poëzie
In de poëzie worden gevoelens, ervaringen, ideeën en impressies verwoord die we niet in alledaags taalgebruik kunnen uitdrukken.
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Hoofdstuk 3 poëzie
- Lees hoofdstuk 4 poëzie p. 140 in je theorieboek (inleiding s)
- Maak opdr. 1, 2, 3 en 6 p. 140 werkboek (zie inleiding theorie)
- Overleg op FLUISTERTOON
- Vraag? Steek je hand op
- We kijken het samen na
timer
10:00
Slide 26 - Tekstslide
Leerdoelen
- Aan het einde van de les heb je met NUMO geofend
- Heb je opdrachten gemaakt bij een kort verhaal
- Weet je het verschil tussen literatuur en lectuur
- Heb je de stof van argumentatiestructuur herhaald