In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Nederlands
Examentraining schrijven
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoel
Aan het einde van de les weet je wat er van jou verwacht wordt bij het schrijfexamen en heb je een tekst geschreven.
Slide 2 - Tekstslide
Programma
- Voorkennis activeren
- Examentraining
- Aan de slag
- Nabespreken
(Inloggen in LessonUp MET EIGEN NAAM!)
Slide 3 - Tekstslide
Wat is er belangrijk bij het schrijven van overtuigende teksten, zoals een betoog?
Slide 4 - Woordweb
Betoog
In een betoog probeer je de lezer te overtuigen van jouw standpunt. Een post of reactie op sociale media kan bijvoorbeeld al een minibetoog zijn: je geeft je mening en vervolgens toon je met een argument of voorbeeld aan dat je gelijk hebt.
Je argumenten moeten goed onderbouwd worden en je feiten moeten kloppen.
Slide 5 - Tekstslide
Welke tekstopbouw gebruik je in een betoog?
A
Inleiding, middenstuk, slot
B
Aanhef, alinea's, afsluiting
C
Geachte, verhaal, einde
D
Intro, verhaal, einde
Slide 6 - Quizvraag
Leg in het kort inleiding, midden en slot uit
Slide 7 - Woordweb
Inleiding – Trek aandacht, introduceer het onderwerp, maak standpunt duidelijk. Je kunt je standpunt ook formuleren als een vraag!
Middenstuk – Onderbouw je standpunt met argumenten. Deze argumenten ondersteun je vervolgens met uitleg en voorbeelden.
Je betoog wordt overtuigender als je eventuele tegenargumenten weerlegt!
Slot – Geef in het slot je conclusie. Maak bijvoorbeeld een afweging of vat de belangrijkste argumenten kort samen. Herhaal daarnaast je standpunt in iets andere woorden of beantwoord de vraag uit je inleiding.
Examentaak 1: betogend artikel
Slide 8 - Tekstslide
In een betoog zijn........woorden belangrijk.
A
Werkwoorden
B
Voltooiddeelwoorden
C
Signaalwoorden
D
Zwakke werkwoorden
Slide 9 - Quizvraag
Signaalwoorden zijn woorden die een bepaalde samenhang aanduiden, zoals want, omdat, maar, bijvoorbeeld, dus en tot slot.