Je kunt uitleggen wat de gevolgen van inflatie zijn voor je koopkracht.
Slide 4 - Tekstslide
Hebben jullie zelf al iets gemerkt van een prijsstijging of prijsdaling?
Slide 5 - Tekstslide
Inflatie en deflatie
CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) doet onderzoeken naar inflatie en deflatie.
Inflatie is een stijging van de algemene prijspeil
Geld wordt minder waard. Hoe kan dit?
Deflatie is een daling van de algemene prijspeil
Geld wordt meer waard.
Slide 6 - Tekstslide
Inflatie of deflatie?
Griekse ............. houdt aan
Het leven in Griekenland was vorige maand opnieuw aanzienlijk goedkoper dan een jaar eerder. Dat blijkt uit cijfers die het Griekse statistiekbureau vrijdag heeft gepubliceerd.
Welk woord ontbreekt in de titel van dit krantenbericht?
Slide 7 - Tekstslide
Koopkracht
Je koopkracht is de hoeveelheid goederen en diensten die je met je inkomen kunt kopen.
Je koopkracht is dus afhankelijk van:
1. De prijzen 2. Je inkomen
Als je inkomen in procenten meer stijgt dan de prijzen, neemt je koopkracht toe.
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Koopkracht- voorbeeld
De prijzen stijgen met 2,5%
Het inkomen van Ahmed stijgt met 1,5%.
Stijgt of daalt de koopkracht van Ahmet?
Het inkomen van Louis stijgt met 3,5%. Stijgt of daalt de koopkracht van Louis?
Slide 10 - Tekstslide
Procentuele stijging/daling
Formule: Nieuw - oud : oud x 100%
Prijs vorig jaar: €2.10
Prijs dit jaar: €2,40
Slide 11 - Tekstslide
Nu zelf!
Abigail verdiende vorig jaar €3200.
Dit jaar verdient zij €3250.
Met hoeveel procent is het inkomen van Abigail gestegen?
Formule: nieuw - oud : oud x 100%
Slide 12 - Tekstslide
Aan de slag!
Wat? Paragraaf 1.4 uit je werkboek
Opdracht 2 t/m 9
Hoe? Individueel of in tweetallen
Hoelang de tijd? Tot 10.40
Wat heb je nodig? Je werkboek, rekenmachine
Klaar? Kijk alvast naar blz. 24 en lees de theorie
Slide 13 - Tekstslide
Hebben we de doelen behaald?
Je kunt een verandering in procenten berekenen.
Je kunt uitleggen wat inflatie is.
Je kunt uitleggen wat de gevolgen van inflatie zijn voor je koopkracht.