Erfelijkheid en evolutie basisstof 1
1 / 11
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Met het Genotype worden de zichtbare eigenschappen (het uiterlijk) bedoeld.
A
Dit is juist
B
Dit is onjuist
Slide 2 - Quizvraag
Een gen is een stukje chromosoom met informatie voor 1 erfelijke eigenschap.
A
Dit is juist
B
Dit is onjuist
Slide 3 - Quizvraag
In de eicel komen de chromosomen en genen in paren voor.
A
Dit is juist
B
Dit is onjuist
Slide 4 - Quizvraag
Wat verandert er als ik mijn haren blond verf.
A
Het genotype
B
Het fenotype
C
Het genotype en het fenotype
D
Geen van beide
Slide 5 - Quizvraag
Je gaat op vakantie naar de zon en je krijgt een gebruinde huidskleur. Dit is verandering van het....
A
Fenotype
B
Genotype
Slide 6 - Quizvraag
In de celkern komen chromosomenparen voor. Paren zijn
A
DNA stukken
B
Tweetallen
C
Genen
D
Geen van allen
Slide 7 - Quizvraag
Na de bevruchting bestaat de dochtercel uit..
A
46 chromosomen
B
50% vader, 50% moeder
C
de helft uit haar moeder
D
Allen zijn juist
Slide 8 - Quizvraag
Een sumoworstelaar heeft een extreem zwaar lijf. Dit is erfelijk.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quizvraag
Jan is kleurenblind. Dit is erfelijk.
A
Waar
B
Niet waar
