Hoofdstuk 3: Paragraaf 5 Oorzaken en gevolgen

Mindmap opdracht
Lever de mindmap in.

Zorg dat je naam en klas erop staat.
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Mindmap opdracht
Lever de mindmap in.

Zorg dat je naam en klas erop staat.

Slide 1 - Tekstslide




Sociale zekerheid en de verzorgingsstaat




Herhaling (deel 1)

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  1. Wat is de rode draad van hoofdstuk 3? (Samenvatting)📜
  2. Oefenen met toetsvragen. 📖
  3. Oefenen met begrippen en jaartallen.💻

Slide 3 - Tekstslide

Waar gaat hoofdstuk 3 over?
Je krijgt een blaadje.📜

Lees mee.👁️‍🗨️

Markeer, onderstreep en/of maak aantekeningen van de belangrijkste stukjes.🖊️
timer
2:00

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. Je kunt onderscheid maken tussen directe en indirecte oorzaken en gevolgen.
  2. Je kunt onderscheid maken tussen verschillende soorten oorzaken en gevolgen.

Slide 5 - Tekstslide

Pak Tekst 'Uitleg: Oorzaken en gevolgen' bladzijde 124 voor je van paragraaf 3.5.

Slide 6 - Tekstslide

Oorzaken en gevolgen
  • Oorzaken: Waarom iets gebeurt.
  • Voorbeeld: Een oorzaak van de werkeloosheid in de jaren 1930 was de economische crisis.

  • Gevolg: Komt voort uit een andere gebeurtenis.
  • Voorbeeld: Een gevolg van de werkeloosheid is dat het inkomen daalt.
Meestal heeft een gebeurtenis meerdere oorzaken en gevolgen.

Slide 7 - Tekstslide

Verschillende soorten
Er kunnen verschillende soorten oorzaken en gevolgen zijn:
  • Cultureel😀🛐🎨🧪
  • Economisch💰
  • Politiek-bestuurlijk👨‍⚖️📕
  • Sociaal🤑🤕

Slide 8 - Tekstslide

Oorzaken en gevolgen
Oorzaken:
  • Directe oorzaken: Waarom iets gebeurt.
  • Aanleiding: De meest directe oorzaak.
  • Indirecte oorzaken: een indirecte oorzaak heeft geen rechtstreeks verband met die gebeurtenis.
Gevolgen:
  • Korte termijn: Direct merkbaar.
  • Lange termijn: Worden pas later duidelijk.

Slide 9 - Tekstslide

Oorzaken en gevolgen
Oorzaken:
  • Directe oorzaken: Waarom iets gebeurt.
  • Aanleiding: De meest directe oorzaak.
  • Indirecte oorzaken: een indirecte oorzaak heeft geen rechtstreeks verband met die gebeurtenis.
Gevolgen:
  • Korte termijn: Direct merkbaar.
  • Lange termijn: Worden pas later duidelijk.

Aanleiding

Slide 10 - Tekstslide

Ga aan de slag!
Maak opdracht 1 t/m 6 van §3.5.

Klik NIET op 'nakijken'!
Bespreking in 5 minuutjes.
timer
5:00

Slide 11 - Tekstslide