Les 2 Celdeling

• Schoonheidsverzorging
• MBO
• Studiejaar 1

2. Celdeling

Wat weet je nog
van de vorige les ?

Leg een ei voorin de klas. Maak het ei kapot en vraag hen wat ze weten over cellen. Vraag hen waar een cel uit opgebouwd is. Verwijs naar de eierdooier (celkern is geel, cytoplasma is doorzichtig en de rand van de cytoplasma is het celmembraan). Laat verschillende studenten de vraag beantwoorden. 

Lesdoelen:

- Je kent de bouw, ligging en functie van verschillende cellen benoemen

- Je kent het verschil tussen directe en indirecte celdeling

- Je kent het verschil tussen mitose en meiose

Lesprogramma

• Lesprogramma

Inleiding (5 minuten)
Theorie (20 minuten)
Zelfstandig werken (30 minuten)
Evalueren en afsluiten (5 minuten)

• Benodigdheden

- Beautyboek 2  hoofdstuk 1 

- Pen & papier/laptop

- www.beautylevel.nl -> Cellen

Waarom is dit belangrijk om te weten?

Om in de praktijk het lichaam te kunnen behandelen, moet je weten waar het lichaam uit bestaat. Dit begint bij de cel, wat het kleinste bouwsteentje in het lichaam is, die samen alle onderdelen van je lichaam vormen.

Celkern

Celmembraan

Cytoplasma

Test hun kennis

Herhaling bouw van de cel

Hoe zat het ook alweer????

geef uitleg

Celdeling

Bij celdeling vormen de korrels draden = chromosomen

Directe celdeling:

- Celkern en cellichaam delen tegelijkertijd

Indirecte celdeling:

- Eerst celkern, daarna deling cellichaam

- 2 vormen van indirecte celding:

A. Mitose 

B. Meiose

geef uitleg, maak gebruik van het filmpje bij onduidelijkheid

1. Mitose (indirecte celdeling):

- Er ontstaan twee nieuwe cellen identiek/zelfde als de moedercel met ieder 46 chromosomen

2.Meiose (indirecte celdeling/reductiedeling)

- Komt voor bij geslachtscellen (eicel/zaadcel)

- Aantal chromosomen halveren

- Er ontstaan rijpe geslachtscellen met ieder 23 chromosomen

- Bevruchting:

rijpe eicel (23) + rijpe zaadcel (23) -> bevruchte eicel (46)

Mitose:

Meiose 

geef uitleg, maak gebruik van het filmpje bij onduidelijkheid

Bevruchting van de eicel

23e chromosoom bepaalt geslacht 

XX - chromosoom

XY- chromosoom

Ontwikkeling bevruchte eicel

Na bevruchting gaat eicel zich delen:

Er ontstaan 3 kiembladen:

1. Binnenste kiemblad/endoderm ( ontstaan van o.a. bloedvaten en luchtwegen)

2. Middelste kiemblad/mesoderm (ontstaan van o.a. bindweefsel en skelet)

3. Buitenste kiemblad/ectoderm ( hier uit ontwikkelen zich o.a.de opperhuid en het zenuwstelsel

Zelfstandig werken

Wat? Leer het hoofdstuk 1.1 Cellen

Hoe? 

- Ga naar www.beautylevel.nl en maak: les celdeling en de trainer

- Maak een samenvatting van de toetstermen 1.1 t/m 1.3 

Laat de studenten de stappen van de uitleg herhalen, door verschillende studenten te noemen.

Tijdens het zelfstandig werken maakt de docent gebruik van het drierondjesmodel.

De startronde:

Tijdens de startronde is het belangrijk dat alle begrippen goed zijn overgekomen. Als alle begrippen goed zijn overgekomen kunnen de studenten aan de slag gaan.

De hulpronde:

De hulpronde is er voor studenten die de stof niet goed hebben begrepen, of studenten die nog vragen hebben. De docent helpt de leerlingen door feedup (wat is er bereikt?), feedback (wat kan er verbeterd worden?) en feedforward (hoe kan het verbeterd worden?) te geven.

De checkronde:

Tijdens de checkronde kijkt de docent of de studenten de opdracht bijna af hebben. Ook kijkt de docent of het gelukt is met het maken van de opdracht.

Hoofdstuk celleer is mij geheel duidelijk !

Ja

Nee

Gedeeltelijk

Waar wil je nog aandacht aan besteden ?

Afsluiting

• Volgende week maandag:

Weefsels; Epitheelweefsel

• Huiswerk 

Lezen Beautyboek 2 hoofdstuk 1.2 Epitheelweefsel 

Herhaal het doel, bespreek wat ze volgende week gaan doen en geef huiswerk op

Wat is een cel?

- De mens is een organisme

- Een organisme bestaat uit orgaanstelsel

- Orgaanstelsels zijn opgebouwd uit organen

- Organen bestaan uit weefsels

- Weefsels zijn opgebouwd uit cellen

Een cel is het kleinste levende deeltje van het organisme

Geef uitleg

Voorbeeld

Orgaanstelsel: maag- darmstelsel

Organen: slokdarm, maag, dunne darm, dikke darm, galblaas, enz.

Weefsels: epitheelweefsel, bindweefsel

Cellen: witte bloedcellen