Formuleren: alles door elkaar deel 1 okt 2024- oefenen!

Formuleren
Herhaling en oefening van alle formuleerfouten!
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Formuleren
Herhaling en oefening van alle formuleerfouten!

Slide 1 - Tekstslide

Lesinhoud en lesdoel
- overzicht van  formuleerfouten
- herhalen aan de hand van voorbeelden
- gevolgd door korte uitleg

Lesdoel: je kan in een zin een formuleerfout herkennen, benoemen en verbeteren

Slide 2 - Tekstslide

overzicht:
1 dubbelop: 
1.1 onjuiste herhaling, 
1.2 tautologie, 
1.3 pleonasme, 
1.4 contaminatie, 
1.5 dubbele ontkenning
2 verwijzen: 
2.1 onjuist verwijswoord, 2.2 onduidelijk verwijzen
3 incongruentie
4 dat/als-constructie

Slide 3 - Tekstslide

Slechts een kleine minderheid van de werknemers waren tevreden over de loonafspraken.
A
Contaminatie
B
Incongruentie
C
tautologie
D
Pleonasme

Slide 4 - Quizvraag

uitleg: incongruentie
Het onderwerp en de persoonsvorm moeten met elkaar 'congrueren' (samenvallen). Als het ow mv is, moet de pv ook in het mv staan (en vice versa).

De media (=mv) vertellen niet altijd de waarheid.
De politie (=ev) staat altijd voor je klaar.

Slide 5 - Tekstslide

Ik weet zeker dat als ik een nieuwe telefoon krijg, ik super blij zal zijn.
A
Onjuiste herhaling
B
pleonasme
C
incongruentie
D
dat/ als-constructie

Slide 6 - Quizvraag

uitleg: dat/als-constructie
We vinden het niet mooi als de woorden 'dat' en 'als/wanneer/indien' naast elkaar staan. Bovendien is het duidelijker als de bijzin niet 'tussengeschoven is, maar achteraan staat. Je kunt dit eenvoudig oplossen door de bijzin te verplaatsen.
1) zoek de 'als-zin' op
2) verplaats deze bijzin naar het einde van de zin

Slide 7 - Tekstslide

De generaal vertelde dat in iedere vaste standaarduitrusting een zakmes verpakt zit.
A
Contaminatie
B
Tautologie
C
Pleonasme
D
Dubbele ontkenning

Slide 8 - Quizvraag

uitleg: tautologie/pleonasme
Tautologie: Er wordt twee keer hetzelfde gezegd met verschillende woorden van dezelfde woordsoort (synoniemen).
= altijd en eeuwig
Pleonasme: Een deel van de betekenis van een woord of woordgroep wordt nog eens door een ander woord uitgedrukt. Dat andere woord is meestal van een andere woordsoort.
= ronde cirkel

Slide 9 - Tekstslide

Aan dat gepraat over wat je gaat doen in de zomervakantie heb ik een hekel aan.
A
Dubbele ontkenning
B
Onjuiste herhaling
C
Pleonasme
D
Contaminatie

Slide 10 - Quizvraag

Hij vroeg ... om advies.
A
hun
B
hen
C
ze
D
zij

Slide 11 - Quizvraag

uitleg: verwijzen
Je kunt onduidelijk verwijzen of verwijsfouten maken in:
  • het woordgeslacht (m/v/o/mv-de/het/zijn/haar)
  • hen / hun
  • het betrekkelijk voornaamwoord (die/dat/wat/wie/welke)
  • verschil in zaken / personen (die/wie)

Slide 12 - Tekstslide

De vrouw werd met haar vraag van het kastje in het riet gestuurd.
A
Pleonasme
B
Contaminatie
C
Tautologie
D
Dubbele ontkenning

Slide 13 - Quizvraag

uitleg: contaminatie
Twee woorden of uitdrukkingen worden verward en ten onrechte vermengd.
Ik irriteer me aan jou (fout)
Jij irriteert mij /
ik erger me aan jou.
Tijdens de crisis komt er heel wat op je pad af. (fout)
er komt iets op je af  of
er komt iets op je pad

Slide 14 - Tekstslide

Na het uitbreken van de brand waren zowel de politie als de brandweer snel ter plaatse.
A
Incongruentie
B
contaminatie
C
onnodige herhaling
D
Goed

Slide 15 - Quizvraag

Ben je ervan op de hoogte dat wanneer je meedoet aan de schoolmusical je extra studiepunten krijgt?
A
Contaminatie
B
tautologie
C
dat/als-constructie
D
Goed

Slide 16 - Quizvraag

Connie denkt dat er niks mis kan gaan, omdat ze haar leerwerk van tevoren goed heeft gepland.
A
Contaminatie
B
Tautologie
C
Pleonasme
D
Dubbele ontkenning

Slide 17 - Quizvraag

Lisa zei tegen Mieke dat ze haar tas in haar kluisje had laten liggen.
A
Onjuist verwijzen
B
Onduidelijk verwijzen
C
Dat/ als-constructie
D
Goed

Slide 18 - Quizvraag

De vereniging stuurde een brief naar zijn leden om te vertellen dat het seizoen was afgelast.
A
Onjuist verwijzen
B
Onduidelijk verwijzen
C
Foutieve beknopte bijzin
D
Goed

Slide 19 - Quizvraag

Het allerleukste ... ik ooit heb meegemaakt is de ontmoeting met de koning van Spanje.
A
dat
B
wat

Slide 20 - Quizvraag

uitleg: verwijzen
Dat of wat?
dat: als je verwijst naar een het-woord

wat: als je verwijst naar...
... een overtreffende trap
(mooiste/beste/grootste)
... een onbepaald voornaamwoord
(enige, iets, niets, alles)
... een hele zin

Slide 21 - Tekstslide

Het personage ... ik het leukste vind in de roman van Harry Mulisch is Anton.
A
wat
B
dat
C
die

Slide 22 - Quizvraag

De docent .......... ik een afspraak had, kwam te laat
A
waarmee
B
met wie

Slide 23 - Quizvraag

waaraan /aan wie
Gebruik bij personen voorzetsel + wie
Het meisje aan wie ik denk.
Gebruik bij dieren en dingen waar + voorzetsel
De hond waaraan ik een koekje geef.

Slide 24 - Tekstslide

Je moet in deze laatste periode voorkomen dat je geen onvoldoendes haalt!
A
Onjuiste herhaling
B
Tautologie
C
Pleonasme
D
Dubbele ontkenning

Slide 25 - Quizvraag

Ik keek gefascineerd naar de koeien in de wei. ... stonden daar rustig te grazen.
A
Zij
B
Ze
C
Hun
D
Hen

Slide 26 - Quizvraag

Is het correct om met zij in het meervoud naar zaken te verwijzen: Je spullen, liggen zij in de kast?
Antwoord

Nee. In het meervoud kan zij alleen naar personen verwijzen. Naar niet-personen kan alleen worden verwezen met de onbeklemtoonde vorm ze of met het beklemtoonde die.

Slide 27 - Tekstslide

Het nieuwe boek van Tommy Wieringa is erg goed, maar die boeken van Arnon Grunberg niet.
A
Dubbele ontkenning
B
Incongruentie
C
Goed
D
onduidelijk verwijzen

Slide 28 - Quizvraag

Is deze quiz al reeds voorbij?
A
Ja
B
Contaminatie
C
Tautologie
D
Dubbele ontkenning

Slide 29 - Quizvraag

nogmaals het overzicht:
1 dubbelop: 
1.1 onjuiste herhaling, 
1.2 tautologie, 
1.3 pleonasme, 
1.4 contaminatie, 
1.5 dubbele ontkenning
2 verwijzen: 
2.1 onjuist verwijswoord, 
2.2 onduidelijk verwijzen
3 incongruentie
4 dat/als-constructie

Slide 30 - Tekstslide

Veel succes!

Slide 31 - Tekstslide