Lezen: Tekstverbanden en signaalwoorden (2) - I

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Welkom!

Ga rustig zitten, pak je leesboek en start met lezen!

Lesdoelen

Aan het eind van deze les..

• kun je tekstverbanden herkennen a.d.h.v. signaalwoorden
• kun je het redengevend verband en het doel-middelverband in een tekst herkennen.

Herhaling tekstverbanden

• Tegenstellend: na een uitspraak of bewering wordt meteen het tegenovergestelde beweerd.

• 
  

• Toelichtend: een uitspraak of bewering wordt gevolgd door een of meer voorbeelden. 

De trein naar Almere vertrekt nu, maar die naar Amsterdam vertrekt pas over een half uur. 

In de kantine kun je verschillende broodjes kopen, bijvoorbeeld pistolets met kaas of bruine bollen met salami. 

Herhaling tekstverbanden

• Chronologisch: De gebeurtenissen worden in de juiste tijdsvolgorde gezet.

• Redengevend: Na of voor een uitspraak wordt een reden genoemd. 

Ooit was sms'en gebruikelijk. Tegenwoordig appen we vooral.

Elouisa vindt drie dagen werken genoeg, want zij wil tijd over hebben om te studeren.

Herhaling tekstverbanden

• Concluderend: Na een uitspraak volgt een eindoordeel of een besluit.

• Opsommend: Na een uitspraak wordt een opsomming gemaakt.

De docente is vandaag ziek. De les gaat dus niet door.

Om te beginnen at ik een ijsje. Daarnaast kreeg ik een milkshake. Bovendien heb ik nog een hamburger op.

7. Het doel-middelverband

• Er wordt een doel genoemd en een middel waarmee dat doel bereikt kan worden.

• Let daarbij op de volgende signaalwoorden: door middel van, met behulp van, zodat, opdat, om.. te.., met als doel, waarmee, daarmee
• ''Ze heeft bijles genomen om goed te kunnen scoren in de volgende toetsweek.''

8. Het redengevend verband

• Een redengevend verband geeft aan waarom iemand iets doet of vindt.

• Let daarbij op de volgende signaalwoorden: daarom, dankzij, de reden hiervoor is, dus, immers, namelijk, omdat, want.
• ''Maria wil wel collecteren voor de Dierenbescherming, want zij wil dieren in nood helpen.''

Zelf aan de slag

Maken: Cursus 1, §3 Tekstverbanden en signaalwoorden (2),  opdr.  3.

Alles af?

1. Kijk je werk zorgvuldig na + verbeter waar nodig.

2. Huiswerk ander vak afmaken.

3. Leren toets / lezen.

create.kahoot.it

• Wat heb je vandaag geleerd?
  

• Heb je nog vragen?
  

Evaluatie