Examentraining paragraaf 4.1 t/m 4.3

Doel van deze les
Je begrijpt op wat voor manier je de stof van dit hoofdstuk moet beheersen voor je eindexamen volgend jaar.

Je kunt de leerstof toepassen in een nieuwe situatie.
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Doel van deze les
Je begrijpt op wat voor manier je de stof van dit hoofdstuk moet beheersen voor je eindexamen volgend jaar.

Je kunt de leerstof toepassen in een nieuwe situatie.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Vraag 1:
Je ziet dat in sommige delen van het stroomgebied van de Rijn en de Maas meer dan 1200 mm neerslag valt. Noem eerst wat deze gebieden gemeenschappelijk hebben en geef dan een verklaring voor de hoge neerslagcijfers. Gebruik in je verklaring het begrip ‘stuwingsregens’.

Slide 4 - Tekstslide

Natuurkundig
Neerslag

Slide 5 - Tekstslide

Wat hebben de gebieden gemeenschappelijk?

Slide 6 - Open vraag

Verklaar dit met het begrip stuwingsregen

Slide 7 - Open vraag

Verval en verhang
Maas: ontspringt op 400 meter hoogte
Na 660 km komt hij Nederland binnen
Hoogte is daar 45 meter

Verhang: hoogteverschil per kilometer

Slide 8 - Tekstslide

Wat is het verhang van de Maas van de bron tot hij in NL binnenkomt?
bron: 400 meter, 660 kilometer, bij Borgharen op 45 meter hoogte

Slide 9 - Open vraag

In welk deel van de rivier is de erosieve kracht het grootst?

Slide 10 - Open vraag

In welk deel van de rivier is het debiet het grootst? leg uit waarom

Slide 11 - Open vraag

In welk deel van de rivier is de foto gemaakt? En waar zie je dat aan?

Slide 12 - Open vraag


De Waal is de drukst bevaren rivier van ons land en van erg groot belang voor het transport tussen Rotterdam en het achterland. Ten behoeve van de scheepvaart zijn hier kribben aangelegd. Beredeneer in drie stappen waardoor kribben de bevaarbaarheid van de Waal bevorderen.

Slide 13 - Open vraag

Antwoord
Door de aanleg van kribben wordt het rivierbed smaller, waardoor de rivier sneller stroomt, waardoor de vaargeul op diepte blijft.

Slide 14 - Tekstslide

Op de foto zie je de Ooijpolder en een deel van de Millingerwaard. In 1992 is de Millingerwaard teruggegeven aan de natuur en aan de rivier. Bij piekafvoeren verandert de Millingerwaard in een langgerekte overstromingsvlakte.

Slide 15 - Tekstslide

Geef twee redenen waarom het in het Nederlandse rivierengebied moeilijk is om gebieden te vinden, zoals de Millingerwaard, die bij piekafvoeren mogen overstromen.

Slide 16 - Open vraag

Stel dat bij de Ooijpolder en de Millingerwaard de uiterwaarden worden verlaagd. Beredeneer welk gevolg dit zal hebben voor het regiem stroomafwaarts.

Slide 17 - Open vraag

En nu?
Als je alle antwoorden van LessonUp hebt beantwoord, dan hoef je vraag 1 t/m 6 niet te maken.
Ik verwacht wel dat je 7 t/m 12 maakt en goed nakijkt. 
Zo ja: dan verander ik je O bij de formatieve toets in een V

Slide 18 - Tekstslide