Woordenschat H2 en H3 Nederlands klas 3 D

Lesdoel
In deze 4e les ga je aan de slag met woordenschat en uitdrukkingen van hoofdstuk 2 en hoofdstuk 3. Woordenschat en uitdrukkingen zijn, naast de groene kaders (gebruik je gemaakte mindmap) , ook een onderdeel van de combitoets hoofdstuk 2 en 3 . Deze toets wordt binnenkort bij je afgenomen.

Huiswerk: 
Leer woordenschat en uitdrukkingen  H2 en H3 vóór maandag 30 maart 2020.
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Lesdoel
In deze 4e les ga je aan de slag met woordenschat en uitdrukkingen van hoofdstuk 2 en hoofdstuk 3. Woordenschat en uitdrukkingen zijn, naast de groene kaders (gebruik je gemaakte mindmap) , ook een onderdeel van de combitoets hoofdstuk 2 en 3 . Deze toets wordt binnenkort bij je afgenomen.

Huiswerk: 
Leer woordenschat en uitdrukkingen  H2 en H3 vóór maandag 30 maart 2020.

Slide 1 - Tekstslide

Maar eerst.......

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

De volgende sheets bevatten de woorden en uitdrukkingen uit hoofdstuk 2 en 3 die je goed moet leren. 

Oefenen kan ook in Quizlet. Zoek "Nederlands klas 3 D basis woordenschat H 2 en H3"

Slide 4 - Tekstslide

Woorden H2
Woordbetekenis H2
aanleiding
reden, waardoor het komt (reden hebben ze gehad: waardoor het komt, waarom het zo is)
activeren
zorgen dat iemand iets doet, aansporen (ze hebben gehad: aansporen = proberen iemand zijn best te laten doen.)
actueel
op dit moment belangrijk
afwijkt van
anders is dan
belang
hoe belangrijk het is, waarde
conflict
ruzie
dat wil niet zeggen
dat betekent niet

Slide 5 - Tekstslide

Woorden H2 vervolg
Woordbetekenis H2 vervolg
een poging doen
Proberen
historische
wat te maken heeft met gebeurtenissen uit het verleden
locatie
plaats, plek
opvatting
mening
perfecte
heel goede
vervoerd
naar een andere plaats gebracht (ze hebben gehad: transport = vervoer)

Slide 6 - Tekstslide

Uitdrukkingen H2
problemen uit je verleden oplossen en opnieuw beginnen
schoon schip maken
over dingen beginnen die al uitgepraat zijn
oude koeien uit de sloot halen
weggaan als je merkt dat het slecht gaat
het zinkende schip verlaten
er gebeurt niets nieuws
er is niets nieuws onder de zon
dat is een eenvoudige oplossing die nog niemand had bedacht
dat is het ei van Columbus
slim zijn
niet van gisteren zijn

Slide 7 - Tekstslide

Woorden H3
Woordbetekenis H3
alternatief
andere mogelijkheid
amper
bijna niet, nauwelijks
bepalen
vaststellen, beslissen, te weten komen
bestaan uit
zijn opgebouwd uit
echter
maar, aan de andere kant (geeft een tegenstelling aan)
gering
klein (in hoeveelheid)

Slide 8 - Tekstslide

Woorden H3 vervolg
Woordbetekenis H3 vervolg
imago
beeld dat mensen van iets hebben
nadelige
slechte, schadelijke
overvloed
zeer grote hoeveelheid
producenten
mensen die iets in grote hoeveelheden maken
trend
mode(verschijnsel)
vanzelfsprekend
natuurlijk
verklaart
legt uit

Slide 9 - Tekstslide

Utdrukkingen H3
1 smaken verschillen
niet iedereen vindt dezelfde dingen mooi.
2 over smaak valt niet te twisten
het heeft geen zin om te proberen het eens te worden over wat mooi is
3 de smaak te pakken krijgen
iets leuk gaan vinden en er dan bijna niet meer mee op kunnen houden
4 in de smaak vallen
succes hebben, goedgevonden worden
5 daar zit kraak nog smaak aan
dat smaakt nergens naar, daar is niets aan
6 meer smaken zijn er niet
er is geen andere keuze

Slide 10 - Tekstslide

Hoe goed ken jij de woorden en uitdrukkingen?

 

Oefen in Quizlet of op een andere manier

Slide 11 - Tekstslide

Huiswerk:
Leer woordenschat en uitdrukkingen  H2 en H3 vóór maandag 30 maart 2020.

Slide 12 - Tekstslide