jaar afsluiting 1b
1 / 21
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat is een prisma?
A
een object dat licht splitst
B
een figuur met een grondvlak en een hoogte
C
een figuur waarbij grondvlak en bovenvlak gelijk en precies op elkaar liggen
D
een plat figuur met verschillende hoeken
Slide 2 - Quizvraag
Is mevrouw Nap dit jaar afwezig geweest door corona?
A
ja
B
nee
Slide 3 - Quizvraag
12--7=
A
5
B
19
Slide 4 - Quizvraag
wat kun je doen met een formule?
A
getallen uitrekenen
B
een verband herkennen
C
een grafiek maken
D
de wereld veroveren
Slide 5 - Quizvraag
welke soorten symmetrie ken je?
A
lijnsymmetrie
B
cirkelsymmetrie
C
draaisymmetrie
D
puntsymmetrie
Slide 6 - Quizvraag
wat is 8% van 25?
A
5
B
200
C
2
D
kan niet zonder rekenmachine
Slide 7 - Quizvraag
wat is het kwadraat van het aantal jongens in deze klas?
A
91
B
121
C
81
D
100
Slide 8 - Quizvraag
3p+5p=
A
15p
B
8p
C
8p2
D
15p2
Slide 9 - Quizvraag
wat is de wetenschappelijke notatie?
A
7,3⋅10−6
B
73⋅10−7
C
0,73⋅10−5
D
7,3⋅106
Slide 10 - Quizvraag
wie in deze klas zijn leuker?
A
de jongens
B
de meisjes
Slide 11 - Quizvraag
hoeveel graden zijn de hoeken van een driehoek samen?
A
3600
B
900
C
1800
D
2700
Slide 12 - Quizvraag
28a. Welke hoek van driehoek ACE is even groot als hoek B1?
A
hoek A
B
hoek C
C
hoek E
Slide 13 - Quizvraag
In een driehoek is een hoek 40 graden en een andere hoek is 65 graden. Is deze driehoek rechthoekig ?
A
Ja, want de onbekende hoek is 90 graden
B
Nee,want de onbekende hoek is 55 graden
C
Nee,want de onbekende hoek is 75 graden
D
Nee,want de onbekende hoek is 85 graden
Slide 14 - Quizvraag
Kijk naar de hoeken.
Deze driehoek is:
A
scherphoekig
B
stomphoekig
C
rechthoekig
D
Ik weet het niet.
Slide 15 - Quizvraag
Omrekenen van lengte
10mm= ............m
10mm= ............m
A
1 m
B
100 m
C
0,010 m
D
0,10 m
Slide 16 - Quizvraag
Bij het omrekeneWn met oppervlakte eenheden moet je per stap..
A
delen door 10
B
delen door 100
C
delen of vermenigvuldigen met 10
D
delen of vermenigvuldigen met 100
Slide 17 - Quizvraag
Oppervlakte driehoek PQR?
A
5 x 12 : 2
B
21 x 13 : 2
C
21 x 12 : 2
D
5 x 20 : 2
Slide 18 - Quizvraag
wat is de inhoud in liters van een balk met zijdes 2 cm, 3 cm en 4 cm?
A
2x3x4=24 liter
B
2x3x4=24 cm^3= 2,4 liter
C
2x3x4=24 cm^3=0,024 liter
D
0,2x0,3x0,4=0,024 liter
Slide 19 - Quizvraag
wat is de oppervlakte in cm^2 van een balk met zijdes 2, 3 en 4 cm?
A
2x3x4=24 cm^2
B
2x(2x3+2x4+3x4)=2x26=52 cm^2
C
2x2x2+2x2x4+2x3x4=52 cm^2
D
2x3+2x4+3x4=26 cm^2
Slide 20 - Quizvraag
hoe oud is mevrouw Nap?
A
23
B
26
C
27
D
22
