woordgroepsniveau – binnen een woordgroep worden een of meer
hele woorden weggelaten:
dure ringen en (-) armbanden;
hoge (-) en lage bergen;
zinsniveau – een of meer zinsdelen (ow, lv, mv, bwb enz.) die twee keer voorkomen, worden weggelaten:
– Iris volleybalt op zaterdag en Peter (-) op zondag.
– Je wilt (-) en krijgt een leuk cadeautje.