H.2-Grammatica-Samentrekking-havo3

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?




Na deze les kunnen jullie verschillende soorten samentrekkingen herkennen en gebruiken






1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?




Na deze les kunnen jullie verschillende soorten samentrekkingen herkennen en gebruiken






Slide 1 - Tekstslide

Een samengestelde zin is een zin met 2 of meer persoonsvormen.

Vaak staat tussen de 2 delen een komma of een voegwoord (allebei kan ook), maar dat hoeft niet. 

Een samengestelde zin heeft dus ook twee gezegdes. Een gezegde bevat namelijk alleen de werkwoorden die bij elkaar horen.

Slide 2 - Tekstslide

Als in een samengestelde zin dezelfde (delen van) woorden of zinsdelen twee keer voorkomen, kun je die woorden meestal een van beide keren weglaten

Dat heet samentrekking. Door identieke (delen van) woorden of zinsdelen weg te laten, kun je korter formuleren.

Er bestaat voorwaartse en achterwaartse samentrekking:

Slide 3 - Tekstslide

voorwaartse samentrekking: het gezamenlijke deel wordt genoemd in het eerste deel van de samentrekking en verderop weggelaten: een antieke lamp en een moderne (-);

achterwaartse samentrekking: het gemeenschappelijke deel wordt genoemd in het laatste deel van de samentrekking en daarvóór weggelaten: binnen- en buitenland.

Slide 4 - Tekstslide

Samentrekkingen komen voor op drie niveaus (in de voorbeelden is het weggelaten deel onderstreept):

woordniveau – op de plaats van het samengetrokken woorddeel wordt een streepje geschreven: keukenstoel en -tafel; zon- en feestdagen;

Slide 5 - Tekstslide

woordgroepsniveau – binnen een woordgroep worden een of meer hele woorden weggelaten: 
dure ringen en (-) armbanden; 
hoge (-) en lage bergen;

Een woordgroep hoort bij elkaar door grammaticaal verband, zoals in een zin/
als geheel verplaatst>> omvat het meer dan een woord en minder dan een zin



Slide 6 - Tekstslide

Het moet wel gaan om twee begrippen die logischerwijs in een adem worden genoemd. Een gekunstelde samentrekking als ijs- en bruine beren moet vermeden worden; in dat geval schrijven we voluit ijsberen en bruine beren. 
+
Let op: alleen als een deel van de samenstelling is samengetrokken, komt er een streepje. Als er een volledig woord is samengetrokken, komt er geen streepje.

Slide 7 - Tekstslide

De eerste trein reed van Amsterdam naar Haarlem en bestond uit coupés in de eerste, tweede en derde klasse.

Geen streepje= heel woord ( hele woorden)


De eerste trein reed van Amsterdam naar Haarlem en de eerste trein bestond uit coupés in de eerste, tweede en derde klasse

Slide 8 - Tekstslide

In Artis wonen roodwang- en woudschildpadden en er zijn wel Aziatische olifanten, maar geen Afrikaanse.

Wel streepje = deel van een woord


In Artis wonen roodwangschildpadden en woudschildpadden en er zijn wel Aziatische olifanten, maar geen Afrikaanse.

Slide 9 - Tekstslide

zinsniveau – een of meer zinsdelen (ow, lv, mv, bwb enz.) die twee keer voorkomen, worden weggelaten:
– Iris volleybalt op zaterdag en Peter (-) op zondag.
– Je wilt (-) en krijgt een leuk cadeautje.


Voor samentrekking op zinsniveau geldt dat de samengetrokken delen dezelfde vorm, dezelfde functie, dezelfde betekenis en dezelfde plaats in de zin moeten hebben als de niet-samengetrokken delen.

Slide 10 - Tekstslide

FOUT

De tentamens werden gisteren teruggegeven maar een tentamen werd nog achtergehouden.

enkelvoud en meervoud

Slide 11 - Tekstslide

FOUT

Kees slaat de voetbalwedstrijd gade en slaat zijn vriend op zijn schouder op het moment dat de bal in het doel vliegt.
(andere betekenis)

Slide 12 - Tekstslide

FOUT
Die mensen hebben hun kinderen altijd enorm verwend en hun kinderen zijn volledig afhankelijk van hen gebleven.

Eerste deel: LV, tweede deel: OW

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Link

Slide 15 - Tekstslide

H3A

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag

Slide 17 - Tekstslide

Maken: 
Hfdst. 2 Grammatica zinsdelen
startopdr. + 
opdr.1 t/m 5
blz. 62-63 


Snel klaar?  Je leest verder in je boek

Slide 18 - Tekstslide

Nu even in het kort, later verder in Formuleren, Foutieve samentrekking  H.2

Wanneer samentrekking wringt:
Als de vorm niet klopt

*Gisteren heeft hij gewonnen en morgen zal hij weer.
De vorm die je zou willen invullen is 'winnen'  en niet 'gewonnen'.

Slide 19 - Tekstslide

Als de betekenis niet klopt


*Ik liet mijn hond uit en mijn oma binnen.
Uitlaten en binnenlaten zijn twee verschillende betekenissen.

Slide 20 - Tekstslide

Als de functie niet klopt

*Hij is ziek en toch gaan werken.


'is' = in deel 1 koppelwerkwoord van een naamwoordelijk gezegde (is ziek) en zou in deel 2 hulpwerkwoord in een werkwoordelijk gezegde zijn (is gaan werken).

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Link

Slide 23 - Link

Slide 24 - Link

Slide 25 - Link

Slide 26 - Link

Herhaling samentrekking:
Handig, twee zinnen inkorten tot één! Dat gaat nog weleens fout.

Een samentrekking is het samenvoegen van twee zinsdelen, woorden of delen van woorden. Dit wordt gedaan om de zin in te korten. 
Er zijn een aantal dingen die vaak verkeerd gaan bij samentrekkingen. Dan is er sprake van een foutieve samentrekking.



Slide 27 - Tekstslide

De eerste fout die veel voorkomt is dat de woorden in de samentrekking niet dezelfde betekenis hebben. 

Een voorbeeld hiervan is ‘Ik gaf Ahmed de telefoon en Mohammed een pak slaag’. 
In deze zin wordt het woord ‘geven’ op twee verschillende manieren gebruikt.

 Een juist voorbeeld zou zijn: ‘Ik gaf Ahmed de telefoon en Mohammed het boek’.

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide