wk 22: les 1 - 33 Hoofd- en bijzaken

Dinsdag 28 mei - 2HAT1
  • 10 minuten stillezen
  • Vervolg 33 Hoofd- en bijzaken (blz. 134)
  • Aan de slag!















timer
10:00
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Dinsdag 28 mei - 2HAT1
  • 10 minuten stillezen
  • Vervolg 33 Hoofd- en bijzaken (blz. 134)
  • Aan de slag!















timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Deze les ga je leren...
...wat hoofd- en bijzaken zijn.
...hoe je ze kunt onderscheiden.

Slide 2 - Tekstslide

Hoofd- en bijzaken (blz. 134)
  • Hoofdzaken = de belangrijkste zaken in een tekst (let op kernzinnen!)

  • Bijzaken = minder belangrijke zaken in een tekst (voorbeelden, toelichting, uitleg)

Slide 3 - Tekstslide

'Waarom spijbelt een spijbelaar?'

blz. 136

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Aan de slag!
Maak opdr. 7, 8, 9
Klaar? Maak de vragen op de volgende slides.

Slide 6 - Tekstslide

Wat is GEEN tekstdoel?
A
informeren
B
amuseren
C
activeren
D
verkennen

Slide 7 - Quizvraag

Is 'informeren' een tekstdoel of een tekstsoort?
A
Tekstsoort
B
Tekstdoel
C
Beide
D
Geen van beide

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het tekstdoel van een nieuwsbericht?
A
amuseren
B
mening geven
C
informeren

Slide 9 - Quizvraag

Een recept en een gebruiksaanwijzing zijn voorbeelden van...
A
het tekstdoel 'informeren'
B
het tekstdoel 'amuseren'
C
het tekstdoel 'opiniëren'
D
het tekstdoel 'activeren'

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een deelonderwerp?
A
Het onderwerp van een tekst.
B
Het onderwerp van een alinea.
C
Aspecten van het onderwerp.

Slide 11 - Quizvraag

Elke tekst gaat ergens over, hoe noem je dit?
A
alinea
B
tussenkopje
C
onderwerp
D
deelonderwerp

Slide 12 - Quizvraag

Hoe noemen we verschillende aspecten van het onderwerp?
A
onderwerp
B
deelonderwerpen
C
hoofdgedachte
D
tussenkopjes

Slide 13 - Quizvraag

Hoofdzaken van een tekst vind je..
A
in de inleiding en de kernzin
B
alleen in kernzin
C
in de inleiding, het slot en de kernzin

Slide 14 - Quizvraag

Een alinea bestaat uit...
A
Meerdere kernzinnen.
B
Een kernzin, aangevuld met voorbeelden.
C
Een kernzin, aangevuld met toelichting.
D
Een kernzin in het midden van een alinea.

Slide 15 - Quizvraag

Als er uitleg of een voorbeeld wordt gegeven bij de kernzin, dan heet dit
A
een signaalwoord
B
een bijzaak
C
een deelonderwerp
D
een toelichting

Slide 16 - Quizvraag

Een kernzin geeft...
A
aan wanneer er een alinea begint
B
de belangrijkste informatie van de alinea
C
een toelichting
D
een voorbeeld

Slide 17 - Quizvraag

Welke 5 tekstdoelen ken je?

Slide 18 - Open vraag

Hoe is een tekst opgebouwd? Noem de 3 delen.

Slide 19 - Open vraag

Hoe is een alinea opgebouwd?

Slide 20 - Open vraag

Hoe moet je citeren?

Slide 21 - Open vraag

Geef aan of de zin een feit of een mening is.
Feit
Mening
De film duurde wel 180 minuten!
De film was erg langdradig
Spaghetti is lekker.
Computerspelletjes zijn pas leuk als er geweld in zit.
Sommige moslimmeisjes dragen een hoofddoek.
Het aantal vuurwerkslachtoffers is dit jaar weer gestegen.

Slide 22 - Sleepvraag

Leesvaardigheid

Slide 23 - Tekstslide

Alinea 1: Het duurt nog tot december 2023 voordat de snellere variant van 5G-internet beschikbaar komt voor Nederlandse consumenten. Dat is de boodschap van een adviescommissie. De verwachting is dat minister Adriaansens van Economische Zaken het advies zal overnemen.

Citeer de kernzin van alinea 1.

Slide 24 - Open vraag

Alinea 1: Het duurt nog tot december 2023 voordat de snellere variant van 5G-internet beschikbaar komt voor Nederlandse consumenten. Dat is de boodschap van een adviescommissie. De verwachting is dat minister Adriaansens van Economische Zaken het advies zal overnemen.


Zijn de overige zinnen van alinea 1 voorbeeld of toelichting?
A
voorbeeld
B
toelichting

Slide 25 - Quizvraag

Welk tekstdoel heeft deze tekst?
A
Activeren
B
Overtuigen
C
Informeren
D
Amuseren

Slide 26 - Quizvraag

Op welke manier trekt de schrijver in de inleiding de aandacht van de lezer?
A
De aanleiding voor het schrijven wordt genoemd.
B
Het onderwerp wordt aangekondigd.
C
Er worden een of meerdere vragen gesteld.
D
Een anekdote vertellen.

Slide 27 - Quizvraag

Alinea 3: Vorig jaar ging er een streep door de ambities van de overheid om nog in 2022 dit snellere mobiele netwerk aan te bieden. De rechter gaf satellietdienstverlener Inmarsat gelijk in een zaak tegen de overheid. Inmarsat verleent diensten vanuit het Friese Burum, waar grote witte schotels staan DIE onder meer worden gebruikt voor noodoproepen. Die werken op de 3,5 GHz-band. Bij de uitrol van 5G op die band gaat dat met elkaar botsen, zegt Inmarsat.

Waar verwijst 'die' naar?

Slide 28 - Open vraag

Wat betekent 'om de tafel' (alinea 4)?

Slide 29 - Open vraag

Vind je 'Noodzakelijk voor de toekomst' een geschikt tussenkopje?
Waarom wel/niet?

Slide 30 - Open vraag

Alinea 5: De belofte is dat de 3,5 GHz-band het mobiele internet veel sneller maakt. Iets wat je misschien niet direct nodig hebt op je telefoon - video's streamen lukt ook goed op 4G - maar wat volgens de telecomsector voor de toekomst wel noodzakelijk is.

Citeer de kernzin van alinea 5.

Slide 31 - Open vraag

Uit hoeveel alinea's bestaat deze tekst?

Slide 32 - Open vraag

Wat is het deelonderwerp van alinea 6?

Slide 33 - Open vraag

Alinea 7: Wanneer de veiling voor 3,5 GHz zal worden gehouden, is nog niet bekend. Waarschijnlijk gebeurt DIT een paar maanden voordat de frequentie daadwerkelijk in gebruik kan worden genomen. De eerste veiling, voor de 700 MHz-frequentie, bracht ruim 1,2 miljard euro op.

Waar verwijst 'dit' naar?

Slide 34 - Open vraag

Klaar?
Maak de oefeningen in Drillster H32, 33, 34

Slide 35 - Tekstslide