Grammatica 3.7 bedrijvend en lijdend (les 4 en 5)

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je etui
  • je leerwerkboek
  • je iPad (dicht)


1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je etui
  • je leerwerkboek
  • je iPad (dicht)


Slide 1 - Tekstslide

timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Planning
  • Leerdoelen grammatica 3.7
  • Uitleg theorie
  • Werkmoment
  • Vooruitblik
Les 4

Slide 3 - Tekstslide

Einde van paragraaf 3.7
Sommige van mijn klasgenoten leren de toets met hun smartphone op de achtergrond.

De toets wordt door sommige van mijn klasgenoten met hun smartphone op de achtergrond geleerd.

Slide 4 - Tekstslide

Verschil?
Sommige van mijn klasgenoten (o)  | leren (wg) | de toets (lv) | met hun smartphone op de achtergrond (bwb). 

De toets (o) | wordt (wg) | door sommige van mijn klasgenoten (bwb)| met hun smartphone op de achtergrond (bwb) | geleerd (wg).

Slide 5 - Tekstslide

Verschil?
Sommige van mijn klasgenoten (o)  | leren (wg) | de toets (lv) | met hun smartphone op de achtergrond (bwb). BEDRIJVEND

De toets (o) | wordt (wg) | door sommige van mijn klasgenoten (bwb)| met hun smartphone op de achtergrond (bwb) | geleerd (wg). LIJDEND

Slide 6 - Tekstslide

bedrijvende en lijdende vorm
Zinnen hebben twee vormen: de bedrijvende en de lijdende vorm. 
In de bedrijvende vorm verricht het onderwerp de handeling in de zin; het onderwerp is bedrijvig/ actief.
In de lijdende vorm ondergaat het onderwerp iets; het onderwerp lijdt/ passief.

Slide 7 - Tekstslide

Bedrijvende vorm (p. 208)
Jara| laat | de hond | uit
  • Jara is het onderwerp
  • Jara doet iets in deze zin: Ze laat de hond uit
  • Bedrijvend of actief


Slide 8 - Tekstslide

Lijdende vorm
De hond| wordt | door Jara | uitgelaten.
  • De hond is het onderwerp
  • De hond ondergaat iets: hij wordt uitgelaten.
  • Lijdend of passief
door-bepaling: wie iets doet (bwb)

Slide 9 - Tekstslide

Bedrijvende vorm (actief)

  • Onderwerp doet iets.
Lijdende vorm (passief)

  • O ondergaat iets.
  • Door-bepaling / denken
  • Vorm van worden (hww) + vd bij onvoltooide tijd.
  • Vorm van zijn (hww) + vd bij voltooide tijd.

Slide 10 - Tekstslide

Zinnen veranderen
Bedrijvende vorm        NAAR         Lijdende vorm
1. Lijdend voorwerp                    onderwerp
2. persoonsvorm                         worden/werden + vd (onvoltooid)
                                                             zijn/waren + voltooid dw (voltooid)
3. onderwerp                                 door-bepaling (bwb)

Slide 11 - Tekstslide

Wanneer lijdende vorm? p. 211
  • Als de persoon onbekend is of als het duidelijk is.
De relschoppers werden direct gearresteerd. (door de politie).
  • Als je de handelende persoon niet wilt noemen.
In die klas wordt veel geroddeld. (ik zeg niet door wie).
  • Als je wilt afwisselen in je tekst.

Er wordt veel geroddeld. Er hoef je niet te benoemen.

Slide 12 - Tekstslide

Maken
Paragraaf 3.7
  • Werk in je leerwerkboek.
  • Kijk zelf na.
  • Opdracht les 1: 1, 3, 4 en 5
  • Vragen?
  • Ga verder met de weektaak, zie Magister.


Slide 13 - Tekstslide

Vooruitblik
  • Testje werkwoordspelling. 
  • Vragen stellen
  • Afronden weektaak

Slide 14 - Tekstslide

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je etui
  • je leerwerkboek
  • je iPad (dicht)


Slide 15 - Tekstslide

timer
10:00

Slide 16 - Tekstslide

Planning
  • Wat weet je nog van werkwoordspelling?
  • Vragen tot nu toe?
  • Werkmoment
  • Vooruitblik
Les 5

Slide 17 - Tekstslide

De spits nam een strafschop, maar de bal (stuiten) tegen de lat.

Slide 18 - Open vraag

Hij had zich uitgaven (veroorloven) waarvoor hij eigenlijk het geld niet missen kon.

Slide 19 - Open vraag

De brandweer bespuit de omliggende gebouwen, om te voorkomen dat de brand zich (uitbreiden).

Slide 20 - Open vraag

Nadat we een glaasje cola gedronken hadden, (aanvaarden) we de terugtocht.

Slide 21 - Open vraag

Het is beter, dat je het ijzer (smeden),
als het heet is.

Slide 22 - Open vraag

Tijdens de feestelijkheden was de stad (schitteren) versierd.

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Tekstslide

Maken
Paragraaf 3.7
  • Werk in je leerwerkboek.
  • Kijk zelf na.
  • Opdracht les 1: 1, 3, 4 en 5 af?
  • Opdracht les 2: 7, 8 en 11.
  • Welke vragen heb je?


Slide 25 - Tekstslide

Vooruitblik
  • Bezig met 5.7: laatste onderdeel van de toets.
  • Leerwerkboek deel B meenemen.

Slide 26 - Tekstslide