In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 6
Weet je het nog?
Slide 1 - Tekstslide
PhoneCas produceert telefoonhoesjes. Voor het maken van 35.000 hoesjes heeft het bedrijf in totaal €40.000 productiekosten. Bereken de kostprijs per telefoonhoesje.
Slide 2 - Open vraag
In een autofabriek worden machines gebruikt om de auto's in elkaar te zetten
A
Kapitaal
B
Arbeid
C
Natuur
D
Ondernemerschap
Slide 3 - Quizvraag
Voor het produceren van tafels bestelt Table BV de grondstoffen bij Houtzagerij Boom.
A
Kapitaal
B
Arbeid
C
Natuur
D
Ondernemerschap
Slide 4 - Quizvraag
Wat is een bedrijfskolom?
Slide 5 - Open vraag
Wat is de beloning voor de productiefactor ondernemerschap?
A
Huur
B
Loon
C
Winst
D
Pacht
Slide 6 - Quizvraag
Postbezorger
A
Arbeidsintensief
B
Kapitaalintensief
Slide 7 - Quizvraag
Scooterfabriek
A
Arbeidsintensief
B
Kapitaalintensief
Slide 8 - Quizvraag
Een bedrijf investeert in een nieuwe productierobot. De robot kost €185.000 en wordt zes jaar gebruikt. Na vijf jaar is de restwaarde nog €60.000. Bereken de jaarlijkse afschrijving.
Slide 9 - Open vraag
Hoofdstuk 6
6.2 Het gaat om de winst!
Slide 10 - Tekstslide
Winst
Een ondernemer is uit op winst
De inkoopprijs wordt verhoogt met de brutowinstopslag om de verkoopprijs te berekenen
Brutowinstopslag wordt gebruikt om winst te behalen en bedrijfskosten te betalen
Verkoopprijs = inkoopprijs + brutowinstopslag
Slide 11 - Tekstslide
Je koopt broeken in voor €21,50. De brutowinstopslag is 95%. Bereken de verkoopprijs.
Slide 12 - Open vraag
De verkoopprijs van een shirt is €18, de inkoopprijs is €5. Bereken de brutowinstopslag als percentage van de inkoopprijs.
Slide 13 - Open vraag
BTW
Bovenop een verkoopprijs komt de btw, ook wel de omzetbelasting
Alle btw die een ondernemer ontvangt moet hij afdragen aan de belastingdienst
De prijs inclusief btw is ook wel de consumentenprijs
Consumentenprijs = verkoopprijs + btw
Slide 14 - Tekstslide
Nadia verkoopt bloesjes. De inkoopprijs is €9. Nadia rekent met een brutowinstopslag van 85%. Bereken de verkoopprijs.
Slide 15 - Open vraag
Nadia verkoopt bloesjes. De inkoopprijs is €9. Nadia rekent met een brutowinstopslag van 85%. De verkoopprijs is €16,65. Daarbovenop komt 21% btw. Bereken de consumentenprijs.
Slide 16 - Open vraag
Winst berekenen
De opbrengst van verkopen noem je de omzet
Omzet = afzet x verkoopprijs
Van de omzet betaal je de inkoopkosten en overige bedrijfskosten
Brutowinst = omzet - inkoopwaarde
Nettowinst = brutowinst - bedrijfskosten
Slide 17 - Tekstslide
Met de verkoop van t-shirts behaal je €12.600. Je hebt de t-shirts ingekocht voor in totaal €6.500. Je bedrijfskosten zijn €2.800. Bereken de nettowinst.