Repaso + bepaald en onbepaald lidwoord 29-11-2023

Repaso + bepaald en onbepaald lidwoord
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Repaso + bepaald en onbepaald lidwoord

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je nog van vorige les?

Slide 2 - Woordweb

Het werkwoord 'ser en estar' betekent...
A
hebben
B
zijn

Slide 3 - Quizvraag

SER of ESTAR
Beroep
A
ser
B
estar

Slide 4 - Quizvraag

SER of ESTAR
Locatie
A
ser
B
estar

Slide 5 - Quizvraag

SER of ESTAR
Eigendom
A
ser
B
estar

Slide 6 - Quizvraag

SER of ESTAR:
La cocina (keuken) _____ sucia (vies).
A
es
B
está

Slide 7 - Quizvraag

SER o ESTAR:
¿Dónde .................. las llaves?
A
está
B
son
C
están
D
es

Slide 8 - Quizvraag

SER of ESTAR?
¿Dónde ... los gatos?
A
son
B
están

Slide 9 - Quizvraag

¿ser of estar?

¡Hola!, Yo ___________________ Pablo.

A
eres
B
hay
C
estoy
D
soy

Slide 10 - Quizvraag

Ser of estar?

Mi padre ___________ en la cocina.
A
es
B
está

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de juiste vervoeging van
vosotros (ser)
A
eres
B
somos
C
soy
D
sois

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de vervoeging in het Spaans van:
nosotros .... (ser)
A
sois
B
somos
C
son

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de vervoeging in het Spaans van:
yo .... (ser)
A
soy
B
sois
C
soi

Slide 14 - Quizvraag

Welke vervoeging hoort NIET bij het werkwoord SER?
A
es
B
están
C
soy
D
son

Slide 15 - Quizvraag

Vervoeg het werkwoord (estar)

Nosotros _______ (estar) en Madrid.
A
estoy
B
estamos
C
estan
D
estais

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de goede vervoeging
van ESTAR?
timer
0:30
A
esto-estas-esta-estamos-estáis-estan
B
esto-estás-está-estámos-estáis-están
C
estoy-estés-esté-estamos-estáis-están
D
estoy-estás-está-estamos-estáis-están

Slide 17 - Quizvraag

vervoeg met de juiste persoonsvorm van werkwoord estar:
tú _______
A
estás
B
está
C
estoy
D
estamos

Slide 18 - Quizvraag

vervoeg met de juiste persoonsvorm van werkwoord estar:
él _______
A
estás
B
está
C
estoy
D
estamos

Slide 19 - Quizvraag

vervoeg met de juiste persoonsvorm van werkwoord estar:
usted _______
A
estamos
B
estáis
C
está
D
estás

Slide 20 - Quizvraag

vervoeg met de juiste persoonsvorm van werkwoord estar:
ustedes _______
A
estamos
B
estáis
C
está
D
están

Slide 21 - Quizvraag

Ik begrijp het verschil tussen ser en estar....
A
JA
B
NEE
C
Ongeveer
D
Ik heb extra uitleg nodig

Slide 22 - Quizvraag

Vervoeg het werkwoord ser

Slide 23 - Open vraag

Vervoeg het werkwoord estar

Slide 24 - Open vraag

Schrijf je de getallen 0 t/m 20 allemaal aan elkaar?
A
B
No

Slide 25 - Quizvraag

Kies het antwoord waarbij de getallen in de juiste volgorde staan:
cuatro, siete, veinte, dos, trece
A
14-6-20-2-3
B
4-7-20-2-13
C
4-6-10-2-3
D
14-7-10-2-13

Slide 26 - Quizvraag

Kies het antwoord waarbij de uitgeschreven getallen in de juiste volgorde staan: 5-1-19-12-16
A
cinco-uno-diecinueve-doce-dieciseis
B
uno-cinco-diecinueve-doce-diez
C
quince-uno-diecinueve-doce-diez
D
cinco-uno-dieciocho-doce-dieciseis

Slide 27 - Quizvraag

Welke getallen kloppen alledrie in het Spaans?
A
tres, veinte, six
B
uno, diez, treintaiuno
C
uno, veintecinco, ocho
D
cinco, veinticuatro, dieciséis

Slide 28 - Quizvraag

Het bepaald lidwoord

Slide 29 - Tekstslide

Bepaalde lidwoorden: de/het
Mannelijk enkelvoud
Vrouwelijk enkelvoud
El chico
La chica
Mannelijk meervoud
Vrouwelijk meervoud
Los chicos
Las chicas

Slide 30 - Tekstslide

Onbepaalde lidwoorden

Slide 31 - Tekstslide

"Onbepaald lidwoord"

__ gatos
A
un
B
una
C
unos
D
unas

Slide 32 - Quizvraag

Wat zijn de BEPAALDE lidwoorden?
A
el/los/la/las
B
un/unos/una/unas

Slide 33 - Quizvraag

Wat is "EL"
in EL chico?
A
Onbepaald lidwoord mannelijk
B
Onbepaald lidwoord vrouwelijk
C
Bepaald lidwoord mannelijk
D
Bepaald lidwoord vrouwelijk

Slide 34 - Quizvraag

"Onbepaald lidwoord"

___ mujeres
A
un
B
una
C
unos
D
unas

Slide 35 - Quizvraag

Wat zijn onbepaalde lidwoorden?
A
La
B
Los
C
Un
D
Unas

Slide 36 - Quizvraag

'el' & 'la' zijn de onbepaalde lidwoorden
&
'un' & 'una' zijn de bepaalde lidwoorden
A
Juist
B
Onjuist

Slide 37 - Quizvraag

Geef je mening over deze les

Slide 38 - Open vraag