6.3 + 6.4 - eerlijk zullen we alles delen

Welkom 
Economen! 
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Welkom 
Economen! 

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 6
Paragraaf 3 - Eerlijk zullen we alles delen
Paragraaf 4 - Iedereen betaalt mee

Slide 2 - Tekstslide

Programma
  • Bespreken vraag 3, 6, 8 en 9 paragraaf 2
  • Uitleg 6.3 + 6.4
  • Uitleg PO - Hoe werkt de overheid?
Keuze uit: 
  • Aan de slag met PO - hoe werkt de overheid?
  • Huiswerk par 6.3 = vraag 1 t/m 9 (vrijdag)
  • Huiswerk par 6.4 = vraag 1 t/m 11 (dinsdag)

Slide 3 - Tekstslide

Wat moet je kennen en kunnen?
  • Weten wat het profijtbeginsel en het draagkrachtbeginsel betekent bij belastingheffing. 
  • Weten wat vergrijzing is in de economie en wat hiervan de gevolgen zijn. 
  • Weten wat dubbele vergrijzing is en wat hiervan de gevolgen zijn. 
  • Weten wat nivelleren en denivelleren is.
  • Kunnen berekenen of inkomensverschillen groter of kleiner zijn geworden.

Slide 4 - Tekstslide

Beginselen bij belastingheffing
  • Profijtbeginsel = Je betaalt belasting omdat je ergens gebruik van maakt (je hebt er profijt van) Vb. wegenbelasting
  • Draagkrachtbeginsel = Mensen met een hoog inkomen betalen in verhouding (in %) meer belasting.                                Vb Loonbelasting



Slide 5 - Tekstslide

Soorten belasting
  • Progressief = Mensen met een hoog inkomen betalen in verhouding (in %) meer belasting. (vb. Box 1)
  • Degressief = Mensen met een hoog inkomen betalen in verhouding (in %) minder belasting.
  • Proportioneel = Alle mensen in een land betalen hetzelfde percentage belasting = VLAKTAKS (vb. Box 3)



Slide 6 - Tekstslide

Belastingtarieven
Kies uit: Progressief / Proportioneel (vlak) / Degressief
A
Proportioneel
B
Progressief
C
Degressief

Slide 7 - Tekstslide

Vergrijzing 
Actieven
  • Alle mensen met betaald werk

Niet-actieven
  • Mensen zonder betaald werk, die een uitkering ontvangen. Bijv. omdat ze arbeidsongeschikt zijn, werkloos of boven de pensioenleeftijd.
  • Tot de groep niet-actieven behoren ook de AOW'ers. Deze groep groeit al jaren (= vergrijzing). Wat betekent dit voor Nederland ?

Slide 8 - Tekstslide

Vergrijzing (gevolg)
  1. Er zijn steeds meer mensen die boven de 67 zijn (inactieven) en steeds minder ‘jonge’ mensen die werken (actieven)
  2. Gevolg: er zijn in totaal minder mensen die werken en dus moeten deze werkende mensen meer geld afstaan van hun brutoloon, om iedereen AOW te geven.
  3. Gevolg: Het Nettoloon van de actieven wordt lager.

Slide 9 - Tekstslide

Hoe houden we de AOW betaalbaar?
  • De AOW-leeftijd verder te verhogen van 65 naar 67 jaar
  • De premies + loonbelasting te verhogen
  • De AOW-uitkeringen te verlagen;
  • De arbeidsparticipatie (arbeidsdeelname) laten toenemen;
  • De AOW niet meer aan iedereen te geven, maar alleen aan Ouderen met geen of een laag pensioen.

Slide 10 - Tekstslide

Dus....
  • Vergrijzing = in verhouding meer ouderen dan jongeren
  • Gevolg: pensioen wordt onbetaalbaar! Dus AOW-leeftijd moet omhoog (meer actieven, minder inactieven)
  • Andere oplossingen: uitkeringen verlagen, meer premie betalen, zelf sparen voor oude dag.

Slide 11 - Tekstslide

Dubbele vergrijzing?
  • Oude mensen hebben vaak meer zorg nodig en er zijn steeds meer oude mensen.
  • Gevolg: de totale zorgkosten van alle Nederlanders stijgt.
  • Gevolg: alle Nederlanders moeten meer premie betalen voor hun zorgverzekering.
  • Gevolg : de overheid wil meer marktwerking om de zorg betaalbaar te houden.

Slide 12 - Tekstslide

0

Slide 13 - Video

Nivelleren/ Denivelleren
  • Nivelleren =  inkomensverschillen in verhouding (in %) kleiner worden tussen arm en rijk.  
  • Denivelleren = inkomensverschillen in verhouding (in %) groter worden tussen arm en rijk.   



Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Hoe zorgt de overheid ervoor dat de inkomensverschillen tussen rijk en arm kleiner worden in NL (nivelleren) ?

Slide 16 - Open vraag

Nivelleren (inkomensverschillen worden kleiner)
 Dit gebeurt door mensen met een laag inkomen:
  •  Een uitkering te geven.
  •  Subsidies te geven (bv een huursubsidie)
  •  Zorgtoeslag
 Door mensen met een hoog inkomen:
  •  Meer belasting te laten betalen (progressief stelsel)

Slide 17 - Tekstslide

denivelleren (inkomensverschillen worden groter)
Dit gebeurt doordat mensen met een hoog inkomen meer hypotheekrenteaftrek krijgen.
Hoe werkt dat?
Rijke mensen --> duurder huis --> hogere hypotheek --> Betalen meer hypotheekrente  --> lager belastbaar inkomen in box 1 --> betalen hierdoor in verhouding minder belasting in box 1
 

Slide 18 - Tekstslide


Ellen verdient €23.000 per jaar. Senna verdient €56.000 per jaar. Beiden krijgen een eenmalige bonus van €1.500 Is hier sprake van nivellering of denivellering? Leg je antwoord uit met een berekening.

Slide 19 - Open vraag

Programma
  • Bespreken vraag 3, 6, 8 en 9 paragraaf 2
  • Uitleg 6.3 + 6.4
  • Uitleg PO - Hoe werkt de overheid?
Keuze uit: 
  • Aan de slag met PO - hoe werkt de overheid?
  • Huiswerk par 6.3 = vraag 1 t/m 9 (vrijdag)
  • Huiswerk par 6.4 = vraag 1 t/m 11 (dinsdag)

Slide 20 - Tekstslide

Wat moet je kennen en kunnen?
  • Weten wat het profijtbeginsel en het draagkrachtbeginsel betekent bij belastingheffing. 
  • Weten wat vergrijzing is in de economie en wat hiervan de gevolgen zijn. 
  • Weten wat dubbele vergrijzing is en wat hiervan de gevolgen zijn. 
  • Weten wat nivelleren en denivelleren is.
  • Kunnen berekenen of inkomensverschillen groter of kleiner zijn geworden.

Slide 21 - Tekstslide