Massamedia Kerndoel 5

Doel
Je kan uitleggen hoe media invloed kunnen hebben op mensen en daar theorieën aan koppelen.
Theorieën:
  • Injectienaaldtheorie

  • Framingtheorie
  • Theorie van de selectieve perceptie

  • Agendatheorie
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Doel
Je kan uitleggen hoe media invloed kunnen hebben op mensen en daar theorieën aan koppelen.
Theorieën:
  • Injectienaaldtheorie

  • Framingtheorie
  • Theorie van de selectieve perceptie

  • Agendatheorie

Slide 1 - Tekstslide

Beïnvloeding door de media
Iedereen wordt beïnvloed door de media. 
Maar hoe groot is de invloed van media op mensen?

Vier theorieën: 
1. Injectienaaldtheorie
2. Framingtheorie
3. Theorie van selectieve perceptie
4. Agendatheorie


Slide 2 - Tekstslide

  Injectienaaldtheorie
'Druppel voor druppel' spuit de massamedia ons vol met ideeën
Het publiek neemt hun boodschap over wat is beïnvloedbaar.

  • Manipulatie = het geven van vervormde informatie, zoals het weglaten van feiten zonder dat het publiek dit merkt. 
  • Indoctrinatie = systematisch en voortdurend opdringen van bepaalde  opvattingen en meningen aan het publiek. 

Voorbeeld = gewelddadige films en games kunnen aanzetten tot agressie.  Het voortdurend tonen van een sterke leider (in een dictatuur) zorgt ervoor dat mensen fan van hem worden.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Framingtheorie
De media kunnen een onderwerp, bewust of onbewust, op een bepaalde manier framen

Hierdoor kan de manier waarop de ontvangers gaan nadenken en praten over het onderwerp gestuurd worden.

Denk aan: 'Een tsunami van vluchtelingen'  of de 'Gascrisis' 


Slide 5 - Tekstslide

Theorie van selectieve perceptie
Theorie gaat niet over de macht van de media, maar van de mediagebruikers.  Het referentiekader bepaalt hoe zij een keuze maken uit de aangeboden informatie en werkt dus als een soort filter, dat sommige informatie wel of niet doorlaat.  

Alleen de informatie die interessant gevonden wordt, wordt gekeken. 

Voorbeeld: Rokers zappen weg bij een programma over een rookverbod.  Coronaontkenners kijken niet naar programma's waar uitleg over corona is die niet past. PSV-fans lezen vooral artikelen waarin staat dat PSV kampioen wordt.

Slide 6 - Tekstslide

Agendatheorie
De media bepaalt niet WAT we denken, maar WAAROVER we denken. 




We praten bijvoorbeeld over het draagvlak voor een lockdown,  de vaccinaties, voetbal, maar de media bepaalt niet WAT we hierover denken. 

Slide 7 - Tekstslide

Koppel de juiste beschrijving (links) aan de juiste theorie (rechts).
Je kan de antwoorden slepen.
Injectienaaldtheorie
Theorie van de selectieve perceptie
Agendatheorie
Framingtheorie
Theorie die laat zien dat de media weinig invloed hebben op de manier waarop mensen denken, maar veel invloed op de onderwerpen waarover we denken.
Theorie die  laat zien dat de media veel directe invloed hebben op het doen en laten van mensen.
Theorie die laat zien dat de media alleen invloed hebben op datgene wat mensen willen horen of zien.
Theorie die laat zien dat de media invloed hebben op het perspectief van waaruit mensen denken.

Slide 8 - Sleepvraag

Injectienaaldtheorie
Framingtheorie
Agendatheorie
Theorie van de selectieve perceptie
"De tv bepaalt over welke actuele onderwerpen we praten."
"De tv bepaalt op welke manier we over actuele onderwerpen praten." 
"Wanneer iemand iets op tv ziet neemt hij dat een op een over"
"Iedereen kijkt tv vanuit zijn eigen referentiekader."

Slide 9 - Sleepvraag

Volgens welke theorie heeft de media weinig invloed op mensen? Mensen bepalen volgens deze theorie zelf wat ze willen horen en zien.
A
injectienaaldtheorie
B
framingtheorie
C
theorie van selectieve perceptie
D
de agendatheorie

Slide 10 - Quizvraag

Een journalist van de Volkskrant schrijft over de sluiting van een kolencentrale. Hij heeft het in dit artikel over hoe goed dit is voor het milieu en niet over de banen die hierdoor verloren gaan.
A
Injectienaaldtheorie
B
Agendatheorie
C
Framingtheorie
D
Theorie van de selectieve perceptie

Slide 11 - Quizvraag

'Ik volg via sociale media nieuws dat ik interessant vind en vertrouw.'
A
Injectienaaldtheorie
B
Agendatheorie
C
Framingtheorie
D
Theorie van de selectieve perceptie

Slide 12 - Quizvraag

John, die een groot fan is van Ajax, gelooft niets van een artikel waarin geschreven wordt dat PSV de grootste kandidaat is voor het kampioenschap dit jaar.
A
Injectienaaldtheorie
B
Agendatheorie
C
Framingtheorie
D
Theorie van de selectieve perceptie

Slide 13 - Quizvraag

"Squid Game massaal nagespeeld op de basisschool: ‘Ouders realiseren zich niet wat de impact is’"

Welke theorie over de invloed van media past het beste bij deze titel?
A
injectienaaldtheorie
B
framingtheorie
C
selectieve perceptie
D
agendatheorie

Slide 14 - Quizvraag

Bij welke theorie passen
deze uitspraken het
beste?
A
De injectienaald theorie
B
De framingtheorie
C
De theorie van de selectieve perceptie
D
De agendatheorie

Slide 15 - Quizvraag

In ieder journaal gaat het over corona dus in mijn familie wordt er ook veel over gepraat.
A
Injectienaaldtheorie
B
framingtheorie
C
Selectieve perceptie
D
Agendatheorie

Slide 16 - Quizvraag

Opdracht - Bedenk zelf quizvragen
  • Maak tweetallen
  • Bedenk samen 3 quizvragen over de beïnvloedingstheorieën (gebruik hoofdstuk 5). Noteer ook het juiste antwoord.
timer
10:00

Slide 17 - Tekstslide