Argumenteren uitleg V5

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

10.1 standpunt, argumenten en argumentatie
  • standpunt = mening, visie, bewering, stelling
  • Je onderbouwt met argumenten.
  • tegenargument = argument waarmee je een standpunt ontkracht
  • weerlegging = bewijs dat een argument onjuist is
  • argumentatie = standpunt, argumenten. Ook de tegenargumenten en de weerlegging horen hierbij. 

Slide 2 - Tekstslide

Objectieve en subjectieve argumenten
  • Objectief = feitelijk en dus controleerbaar
  • Objectieve argumenten: meer overtuigingskracht
  • Subjectief = waarderend --> mening
  • Een argument moet valide zijn: het klopt en is van belang voor het standpunt

Slide 3 - Tekstslide

Een hypothese is een subjectief argument.
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Bij subjectieve argumenten ga je na of ze waar zijn.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Soorten argumenten (blz. 124)
  • feiten
  • onderzoek
  • ervaring (empirisch argument)
  • gevoel of emotie 
  • geloof (persoonlijke overtuiging/idealen of levensbeschouwing))
  • normen en waarden
  • vermoedens (persoonlijk, minder overtuigend dan een veronderstelling)

Slide 6 - Tekstslide

Tekst
Tekst
Feit
vermoedens
autoriteit
Tekst
Normen en waarden
Iemand die steelt van zijn baas moet een taakstaf krijgen. Je gaat toch niet stelen als je vindt dat je te weinig verdient.
Ajax wordt volgens mij dit jaar geen kampioen. Ik kan me niet voorstellen dat dat met deze keeper mogelijk is.
De nieuwe roman van Tommy Wieringa is een grootse roman die knettert van ambitie volgens de recensent van de Volkskrant.
De iPhone 6 kan je het beste bij Tele2 kopen daar is hij volgens IphoneDeals het goedkoopst.

Slide 7 - Sleepvraag

Argumentatieschema (127-128)
  • Oorzaak - gevolg
  • kenmerk of eigenschap
  • voor- en nadelen
  • voorbeeld
  • vergelijking (op basis van analogie/overeenkomst)
  • gezag of autoriteit

Slide 8 - Tekstslide

Overgewicht wordt vooral veroorzaakt door te weinig beweging .Wij verkopen daarom in de kantine alleen nog maar gezonde voeding.
Dit is een argumentatie op basis van het schema:
A
kenmerk of eigenschap
B
oorzaak-gevolg
C
vergelijking
D
autoriteit

Slide 9 - Quizvraag

Zorgen voor een zieke, gehandicapte of oudere in de omgeving is een mooie en nuttige taak, maar kan ook ingrijpend zijn en veel van iemand vragen.
Het is vaak lastig meteen te overzien wat er allemaal bij de verzorging komt kijken. Het feit dat ik veel voor een ander kan betekenen, gaf bij mij toch de doorslag.
Dit is een argumentatie op basis van het argumentatieschema:
A
kenmerk of eigenschap
B
vergelijking
C
voor- en nadelen
D
voorbeeld

Slide 10 - Quizvraag

10.4 aanvaardbaarheid van de argumentatie (blz.129)
  • relevantie van elk argument
  • consistentie van de gehele argumentatie
  • toereikendheid van de gehele argumentatie
  • betrouwbaarheid van de bron

Slide 11 - Tekstslide

Aanvaardbaarheid blz. 206
Toevoeging:
  • Zijn de argumenten feitelijk?
  • Als er waarderende argumenten zijn, zijn die aanvaardbaar?
  • Zijn er geen drogredenen gebruikt?

Slide 12 - Tekstslide

10.5 argumentatiestructuur (130-132)

Plaats onderstaande argumentaties in een argumentatiestructuur. Geef aan van welke argumentatiestructuur gebruik gemaakt is.

Slide 13 - Tekstslide

10.5 argumentatiestructuur (130-132)

Er gebeuren nu vreselijk veel ongelukken door het gebruik van paddo’s door allerlei toeristen die in eigen land nog nooit drugs gebruikt hebben. We zouden er goed aan doen het gebruik en de verkoop van paddo’s te verbieden.

Slide 14 - Tekstslide

 enkelvoudige argumentatie
We zouden er goed aan doen het gebruik en de verkoop van paddo’s te verbieden.

Er gebeuren nu vreselijk veel ongelukken door het gebruik van paddo’s door allerlei toeristen die nog bijna nog nooit drugs gebruikt hebben.

Slide 15 - Tekstslide

Plaats onderstaande argumentatie in een structuur. Geef aan van welke argumentatiestructuur gebruik gemaakt is.
De nieuwe Kever ziet er gelikt uit. Ik denk dat ik hem ga kopen. Bovendien is de prijs niet al te hoog en is hij goedkoop in het onderhoud.

Slide 16 - Tekstslide

nevenschikkende argumentatie, onafhankelijk

Slide 17 - Tekstslide

Plaats onderstaande argumentatie in een schema. Geef aan van welke argumentatiestructuur gebruik gemaakt is.
Ik zal nooit iets met haar beginnen. Zij heeft donker haar en zoals je weet: ik val uitsluitend op blond.

Slide 18 - Tekstslide

nevenschikkende argumentatie, afhankelijk

Slide 19 - Tekstslide

Of een combinatie:
Je kunt ook een combinatie hebben van nevenschikking en onderschikking. Zie volgende dia.

Slide 20 - Tekstslide

een combinatie van onderschikking en nevenschikking

Slide 21 - Tekstslide

Drogredenen (133-134)
  • Overtreden van een argumentatieschema
  • Overtreden van een discussieregel 


  • Leer de regels goed! Je moet in een tekst/in een zin/aantal zinnen een drogreden kunnen herkennen. Dit is vaak geen meerkeuze!

Slide 22 - Tekstslide

Ik ben de directeur omdat ik het hier voor het zeggen heb.
A
Persoonlijke aanval
B
Ontduiken van de bewijslast
C
Cirkelredenering
D
Onjuiste vergelijking

Slide 23 - Quizvraag

Er dreigt geen uitbraak van ebola. Als dat wel zo was zou ik geen oog dicht doen

Slide 24 - Open vraag

Deze Van Gogh is echt, want anders gaan we voor miljoenen het schip in.

Slide 25 - Open vraag

De jury bij de turnwedstrijd had geen enkele fout gemaakt. Dat vond premier Rutte ook.

Slide 26 - Open vraag

Ik heb dat niet gestolen, want ik ben geen dief!
A
Cirkelredenering
B
Onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
C
Ontduiken van de bewijslast
D
Overhaaste generalisatie

Slide 27 - Quizvraag

Geschiedenisonderwijs kan maar beter afgeschaft worden. Je kan er niets meer aan veranderen en oude kleren gooi je toch ook weg.
A
Bespelen van het publiek
B
Vertekenen van het standpunt
C
Ontduiken van de bewijslast
D
Verkeerde vergelijking

Slide 28 - Quizvraag

Wat weet een schuinsmarcheerder als jij nou van politiek?

Slide 29 - Open vraag

Sinds ze iPads op school gebruiken, zijn de resultaten voor de rekentoets achteruit gegaan

Slide 30 - Open vraag

Wij hebben dit voorjaar in een hotel in Dresden gelogeerd. Het was er super schoon: de douche, het bed en de vloer waren om van te eten. Zie je wel dat Duitsers zeer net en hygiënisch zijn.

Slide 31 - Open vraag

Dus jij vindt dat Natuurmonumenten geen goed werk verricht. Het milieu interesseert jou blijkbaar helemaal niets.

Slide 32 - Open vraag

Drogredenen
Tegenwoordig heeft elke leerling een smartphone. Vind je het gek dat ze niet opletten in de les?
A
Vals dilemma
B
Verkeerde vergelijking
C
Oorzaak-gevolg
D
Ontduiken bewijslast

Slide 33 - Quizvraag

Drogredenen:
Belgen zijn slimmer dan Nederlanders. De winnaar van het Groot Dictee is immers meestal een Belg.
A
Overhaaste generalisatie
B
Oorzaak-gevolg
C
Verkeerde vergelijking
D
Cirkelredenering

Slide 34 - Quizvraag

Ben je goed voorbereid op argumentatie- en drogredeneringsvragen?
A
ja, heel goed voorbereid
B
ja, een beetje voorbereid
C
nee, nauwelijks voorbereid
D
nee, nog helemaal niet voorbereid

Slide 35 - Quizvraag

Drogredendebat
voor / tegen
1. Eindexamenleerlingen moeten worden vrijgesteld van het volgen van lessen
2. Een kind moet zelf kunnen beslissen over diens medische behandeling
3. Het is beter als landsgrenzen worden afgeschaft
timer
7:00

Slide 36 - Tekstslide