§3.4 Adjectives & Adverbs


3.4 Adjectives & Adverbs
Bijvoeglijke naamwoorden en Bijwoorden
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les


3.4 Adjectives & Adverbs
Bijvoeglijke naamwoorden en Bijwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adjectives 
  • 1. Zegt iets over een noun (zelfstandig naamwoord)
  • That's a beautiful car.
  • He has a red boat.

  • 2. Wordt gebruikt na de volgende werkwoorden: be, taste, smell, look, feel
  • I feel amazing.
  • This cake tastes delicous.
  • You look beautiful.
(Bijvoeglijk naamwoord)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adverb
  • 1. Zegt iets over een verb (werkwoord)
  • He plays piano beautifully.
  • The refferee watches carefully.
  • 2. Zegt iets over een adjective (bijvoeglijk naamwoord)
  • This is an incredibly difficult exercise.
  • That was surprisingly easy.
  • 3. Zegt iets over een andere adverb (bijwoord)
  • She sings really beautifully.
  • He plays the saxophone incredibly smoothly.
(Bijwoord)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spellingsregels Adverbs
  • 1. Zet LY achter de adjective
  • beautiful - beautifully
  • 2. Adjectives die eindigen op Y veranderen in ILY
  • easy - easily
  • 3. Adjectives die eindigen op LE veranderen in LY
  • terrible - terribly
  • 4. Adjectives die eindigen op IC krijgen ALLY
  • fantastic - fantastically
  • 5. Uit je hoofd leren:
  • fast - fast, long - long - hard - hard, good - well

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Exercise 1
Change the adjectives into adverbs

Only type the adverb

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

excited

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

warm

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

careful

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

good

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

eternal

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

fantastic

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

awful

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

economic

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

good

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

bad

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Exercise 2
Do the WordWall on the next page


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Link

Results: 
https://wordwall.net/result/shareable/a/46ac15429b404d55954c23972a4e0aab
Exercise 3
Complete the sentence using the adjective or adverb

Only type the missing word

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Write down:
Your score, your time, your place on the leaderboard
(schrijf je tijd en score op deze pagina)

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

1 Janice forgot her school books and ……………………… (quick) drove back home to fetch them.

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

2 David hurt his foot the other day, and the doctor said it looked really ……………………… (bad).

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

3 My brother was so busy with his new computer that he ……………………… (hard) noticed what was going on.

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

4 What's the matter with this Coke? It tastes really ……………………… (awful).

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

5 Go and have a rest. You shouldn't work so ……………………… (hard).

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

6 What a ……………………… (beautiful) picture!

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

7 I woke up at 6 o’clock this morning, because someone was ringing the door bell really ……………………… (loud).

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

8 I’ve got a great dog. It ……………………… (rare) barks.

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

9 Don’t drive __ (dangerous). You may hurt someone.

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

10 Your house is very ___ (close) to mine.

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

11 The ballerina dances __ (beautiful).

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

12 The monkey moved __ (quick) from branch to branch.

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

13 Your sister is being very __ (bad). Please ignore her.

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

14 Listen ___ (careful) to what I am about to say.

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

15 You can learn English ___(easy) if you practise every day!

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies