In het gras lopen drieëntwintig mannen. Zij spelen met een bal. Elf personen dragen blauwe kleren. Elf andere mensen hebben oranje kleren aan. Eén man loopt in een zwart T-shirt en in een korte zwarte broek. Deze man heeft een fluitje in zijn hand. Soms blaast hij op zijn fluit. Dan stopt iedereen met het spel. Maar daarna gaan de drieëntwintig mannen weer spelen met de bal. Veel mensen kijken naar het spel. Dit spel heet voetbal.