3 De persoonsvorm tegenwoordige tijd wordt als volgt vervoegd:
ik / jij achter de persoonsvorm hele werkwoord - en
jij/hij/zij/het hele werkwoord - en + t
wij/jullie/zij hele werkwoord
De persoonsvorm verleden tijd wordt als volgt vervoegd:
Sterke (onregelmatige) werkwoorden veranderen in de verleden tijd van klank: schrijf het woord zoals je het hoort. Zwakke werkwoorden veranderen niet van klank. Gebruik 't sexy fokschaapje:
hele werkwoord - en + te(n) of + de(n).
Bij onregelmatige werkwoorden verandert er meer dan alleen de klank. Deze woorden moet je kennen.