opfrissen rekenen aan reacties [1]

1 / 11
volgende
Slide 1: Video
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Herhaal elke dag
naamgeving en symbolen

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

uitwerking SO II
  • O(g)        zuurstof  moleculaire stof
  • Pb (s)         lood         metaal 
  • N2O5 (g)   distikstofpentaoxide     moleculaire stof
  • K2O (s)  kaliumoxide     zout
  • IF5 (?)     Joodpentafluoride.      moleculaire stof
  •  S(s)  zwavel  moleculaire stof of niet metaal
  • Al(s)    aluminium metaal
  • Na(s)   natrium.  metaal




Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

uitwerking 
  1. Carbid is een ontleedbarestof want carbid bestaat uit 2 verschillende atoomsoorten.
  2. Crabid is een zout (metaal en niet metaal) zout kan alleen in vloeibare of opgeloste vorm stroom geleiden dus nee carbid geleid in de vaste vorm geen stroom.
  3. 2 CaO(g) + 5 C(s) -> 2 CaC2 (s) + CO2 (g)
  4.  NVT!!!!!

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Uitwerking
  • 5).   CaC2 (s) + 2 H2O (l) -> C2 H(g) + CaO2H(s)
  • 6)      2C2H2 (g) + 5 O2(g) -> 4 CO2(g) + 2 H2O (l)
  • 7) dit is een reactie met zuurstof dus een verbrandingsreactie.

Slide 8 - Tekstslide

let op 3 en 5

Slide 9 - Tekstslide

uitwerking
  1. H2O2 (l) -> H2 (g) + O2(g) 
  2. N2 (g) + 3 H2 (g) -> 2 NH3 (g)
  3. CH3OH (l) + O2 (g) -> CO2 (g) + 2 H2O (l)
  4. 2 O3 (g)  -> 3 O2 (g)
  5.  C6H12O6 (s) -> 2 C2H5OH (l) +  2 CO2 (g) 

Slide 10 - Tekstslide

rekenen aan reacties
N2 (g) + 3 H2(g) -> 2 NH3 (g)
stikstof : waterstof reageren in een massa verhouding 28 : 6,0  
a) Ik heb 18 g waterstof hoeveel ammoniak kan ik maximaal maken? (T1)
b) Ik heb 26 g stikstof en 5 g waterstof hoeveel ammoniak kan ik maximaal maken? (T2)

Als er meer dan 14 mg/mammoniak in een ruimte aanwezig is wordt het schadelijk voor de mens. In een schuur van 25 m3 zijn 2 flessen kapot gevallen. In de ene zat 300 mg stikstof en in de andere zat 55 mg waterstof. Deze 2 stoffen kunnen nu maximaal met elkaar reageren tot ammoniak
c) Laat met een berekening zien of het nu wel of niet verstandig om in het schuurtje te blijven. (I)

Slide 11 - Tekstslide