18-11

Klassenindeling
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Klassenindeling

Slide 1 - Tekstslide

Deutsch

Slide 2 - Tekstslide

Was machen wir heute?
Weektaak controleren

Grammatik
Hören (liedje)

Slide 3 - Tekstslide

Weektaak controleren
Weektaak: 4 t/m 13
Open je boek op bladzijde 48.
Huiswerk niet af? Ik zet het in Magister.
Huiswerk af? 
Start les
Weektaak
Grammatik
Liedje 

Einde les

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het eind van de les kan ik vertellen wanneer ik der, die of das moet gebruiken.
Aan het eind van de les heb ik geoefend met luistervaardigheid door te luisteren naar een liedje en een luisterfragment en vragen te beantwoorden.

Slide 5 - Tekstslide

Wat hebben we maandag
bij Duits gedaan?

Slide 6 - Woordweb

Der, die, das
Der, die, das zijn de lidwoorden in het Duits.
In het Nederlands zijn het de woorden de en het.

Wanneer gebruik je een lidwoord?

Slide 7 - Tekstslide

Wat is der, die, das?

Slide 8 - Open vraag

Der, die, das
Der = mannelijk
Die = vrouwelijk
Das = onzijdig 
Die = meervoud

Slide 9 - Tekstslide

Der
Die
Das
Mannelijk
Vrouwelijk
Onzijdig

Slide 10 - Sleepvraag

Der
Mannelijke zelfstandige naamwoorden:
mannelijke personen en dieren 
bijvoorbeeld: der Vater, der Stier

Slide 11 - Tekstslide

Die
Vrouwelijke zelfstandige naamwoorden:
vrouwelijke personen en dieren 
 bijvoorbeeld: die Tante, die Kuh
de meeste woorden die eindigen op een -e
bijvoorbeeld: die Tasche, die Schule

Slide 12 - Tekstslide

Das
Onzijdige zelfstandige naamwoorden:
de meeste woorden waarvan het lidwoord in het Nederlands 'het' is
bijvoorbeeld: das Haus, das Hotel
verkleinwoorden
bijvoorbeeld: das Mädchen

Slide 13 - Tekstslide

Mann (man)
A
Der
B
Die
C
Das

Slide 14 - Quizvraag

Frau (vrouw)
A
Der
B
Die
C
Das

Slide 15 - Quizvraag

Haus (huis)
A
Der
B
Die
C
Das

Slide 16 - Quizvraag

Mädchen (meisje)
A
Der
B
Die
C
Das

Slide 17 - Quizvraag

Mann (hond)
A
Der
B
Die
C
Das

Slide 18 - Quizvraag

Kuh (koe)
A
Der
B
Die
C
Das

Slide 19 - Quizvraag

Kinder (kinderen)
A
Der
B
Die
C
Das

Slide 20 - Quizvraag

Alles duidelijk?
Welke vragen zijn er tot nu toe?
Steek je hand op als je een vraag hebt.

Slide 21 - Tekstslide

Lehrerin (docente)

Slide 22 - Open vraag

Stier (stier)

Slide 23 - Open vraag

Weihnachtsmann (kerstman)

Slide 24 - Open vraag

Hotel (hotel)

Slide 25 - Open vraag

Tante (tante)

Slide 26 - Open vraag

Jahr (jaar)

Slide 27 - Open vraag

Verwandten (familieleden)

Slide 28 - Open vraag

Alles duidelijk?
Heb je een vraag? Steek je hand op.

Slide 29 - Tekstslide

Hören
Ga naar bladzijde 46 in je boek.

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

An die Arbeit
Ga aan de slag met de weektaak.

Weektaak week 47:
15, 16, , 18, 20, 22, 24, 25

Ga in stilte bezig! 

Slide 32 - Tekstslide