PO inleveren + UL 1.1-1.2+1.3 (3mavo)

• Biologie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Goedemorgen 

m3a-m3c-m3d

Heb je jullie PO uitgeprint mee?!

+ 

online in classroom ingeleverd, inleveren kan ook vanavond nog, maar dan niets meer aanpassen, want ik kijk papierenversie na!

Maak in groepjes van 4:

 in je papieren boek 3A 

opdracht 1 t/m 4 op blz. 8+9

Alles wat er bij vraag 1 t/m 4 werd gevraagd is herhaling van stof uit klas 1 + 2, 

maar het is wel handig dat je er weer even over nadenkt!

Geef nu jouw boek aan een ander in jouw groepje!

Je kijkt dus nu het werk van een ander na!

opdracht 1

1 = long

2 = hart

3 = lever

4 = maag

5 = nier

6 = dikke darm

7 = dunne darm

opdracht 2

a- DNA

b- ja

c- ja

opdracht 3

opdracht 4

plantaardige cel:

1 = celmembraan

2 = celkern

3 = celplasma

4 = vacuole

5 = bladgroenkorrel

6 = celwand

dierlijke cel;

1 = celplasma

2 = celkern

3 = celmembraan

Klaar met nakijken;

geef boek weer aan eigenaar terug!

Leerdoel thema 1, basisstof 1.1

•  Ik kan de negen levenskenmerken van organismen benoemen.
•  Ik kan de levensfasen van de mens met gemiddelde leeftijden noemen.
•  Ik kan voorbeelden van ontwikkeling geven. 
• Tip; Hiervan is alles, behalve 2 levenskenmerken, herhaling.......

Welke levenskenmerken ken je nog?

Organismen zijn levende wezens zoals planten, dieren en mensen.

Alle levende wezens  vertonen levenskenmerken.

Organismen zijn levende wezens zoals planten, dieren en mensen.

Alle levende wezens vertonen levenskenmerken.

9 levenskenmerken

• Groei en ontwikkeling.
• Reageren op prikkels; bijvoorbeeld beweging.
• Stofwisseling: horen bij           voeding, ademhaling,     uitscheiding.
• Voortplanting.

Stofwisseling

In je lichaam worden stoffen omgezet in andere stoffen. 

Je hebt voeding nodig, en zuurstof die je opneemt door ademhaling. 

Als tijdens de stofwisseling afvalstoffen ontstaan, scheidt het lichaam deze uit. 

Stofwisseling

Groei en ontwikkeling

De mens heeft 2 soorten groei en ontwikkeling:

- lichamelijke groei en ontwikkeling

- geestelijke groei en ontwikkeling

Groei en ontwikkeling

1.  Lichamelijke groei en ontwikkeling;

-groei vanaf je geboorte tot ongeveer je 18 jaar

 - veranderen de verhoudingen tussen de verschillende lichaamsdelen

2.Geestelijke groei en ontwikkeling;

- gaat veel langer door dan je 18de levensjaar

- verandering in je gevoel, je kennis of je mening

Levensfasen van de Mens

1. Baby (0-1,5jaar) 

2. Peuter (1,5-4 jaar) 

3. Kleuter (4-6 jaar) 

4. Schoolkind (6-12 jaar) 

5. Puber (12-16 jaar) 

6. Adolescent (16-21 jaar) 

7. Volwassene (21-65 jaar) 

8. Oudere/bejaarde (75+ jaar)

groeispurt

leert zitten, kruipen

leert reageren op andere mensen

leert praten 

leert lopen

torentje bouwen

leren fietsen

gebruik beeldscherm

samen leren spelen

leren lezen

leren schrijven

leren rekenen

(tweede) groeispurt

onder invloed van hormenen;ontwikkeling voortplantingsorganen 

nieuwe gevoelens

zelfstandig worden (in meerdere opzichten)

werken

kinderen krijgen

lichamelijke problemen (oudersdomsziekten)

soms geestelijke problemen (bijvoorbeeld dementie)

Nog vragen over deze leerdoelen?

Ga nu (online) aan de slag met het maken van;

van thema 1

van basisstof 1.1

opdrachten 1 t/m 6 (waarvan 3 in je papieren boek)

Ben je hiermee klaar:

Lees dan blz. 44 t/m 47 

Maak daarna online van leren onderzoeken 1;

opdracht 1 t/m 3

Leerdoelen 1.2 - de bouw van een organisme 

• Ik kan de organisatieniveaus binnen een organisme     benoemen en beschrijven. 

Orgaanstelsels  

Grotere organismen zoals de mensen hebben orgaanstelsels.

Een orgaanstelsel bestaat uit meerdere organen die samenwerken. 

Benoem deze 6 

orgaanstelsels:

Orgaan 

Een orgaan is is een deel van een organisme met 1 of meerdere functies. 

Een orgaan bestaat uit weefsels. 

                                      Noem 5 organen bij de mens:

Weefsels

Een groep cellen met dezelfde bouw en dezelfde functies(s). 

Tussencelstof

Bij veel weefsels zit er tussencelstof tussen de cellen.

Er zijn verschillende soorten tussencelstof, 

met elk hun eigen functie. 

Soms is het een vloeistof, 

zoals hersenvloeistof tussen 

de zenuwcellen in de hersenen. 

Tussencelstof

Soms is het een harde stof; zo maken botcellen een kalkachtige tussencelstof. 

ORGANISATIENIVEAUS

Niveaus van leven waar onder andere biologen naar kijken. 

Elk niveau is de bouwsteen voor het volgende niveau.

Bijvoorbeeld; organen zijn de bouwstenen voor een orgaanstelsel. 

ORGANISATIENIVEAUS

Je orgaanstelsels, organen, weefsels en cellen reageren op elkaar en werken voortdurend met elkaar samen. 

lengte- en dwarsdoorsnedes torso

Tip om te zien waar je in het lichaam zit!?

Ga nu (online) aan de slag met:

van thema 1

• van basisstof 1.1 - opdracht 1 t/m 6 (3 in je boek)
• van basisstof 1.2 - opdracht 1 + 2 + 4 t/m 6 (3 in je boek)

Wat niet af is, wordt automatisch huiswerk voor de volgende les. 

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.