Signaalwoorden: conclusie


Welkom!

Doe je telefoon weg,
doe je jas en oortjes uit,
pak je spullen op tafel....

Dan kunnen we beginnen.
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


Welkom!

Doe je telefoon weg,
doe je jas en oortjes uit,
pak je spullen op tafel....

Dan kunnen we beginnen.

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen deze les?
Lezen - Signaalwoorden: conclusie

  1. Stukje theorie + een paar vragen samen
  2. Zelfstandig aan de slag met de opdrachten in je boek

Aan het einde van de les
  • weet je wat een conclusie is;
  • kun je signaalwoorden herkennen die een conclusie aangeven.

Slide 2 - Tekstslide

Conclusie

Slide 3 - Tekstslide

Conclusie
Een conclusie is een samenvatting van alle informatie 
die de schrijver in de tekst heeft gegeven 
of een herhaling van zijn mening.

Slide 4 - Tekstslide

Conclusie
Een conclusie is een samenvatting van alle informatie 
die de schrijver in de tekst heeft gegeven 
of een herhaling van zijn mening.

  • De conclusie staat in het slot.

Slide 5 - Tekstslide

Conclusie
Een conclusie is een samenvatting van alle informatie 
die de schrijver in de tekst heeft gegeven 
of een herhaling van zijn mening.

  • De conclusie staat in het slot.
  • In een tekst kun je de conclusie vinden door op zoek te gaan naar bepaalde signaalwoorden...

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeldzinnen

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeldzinnen
  1. Kortom, overnachten in een bos is een feestje!
  2. Het is dus niet zo moeilijk om in een bos te overleven.
  3. Ik ga dan ook zeker een keer in het bos overnachten.

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeldzinnen
  1. Kortom, overnachten in een bos is een feestje!
  2. Het is dus niet zo moeilijk om in een bos te overleven.
  3. Ik ga dan ook zeker een keer in het bos overnachten.

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeldzinnen
  1. Kortom, overnachten in een bos is een feestje!
  2. Het is dus niet zo moeilijk om in een bos te overleven.
  3. Ik ga dan ook zeker een keer in het bos overnachten.

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeldzinnen
  1. Kortom, overnachten in een bos is een feestje!
  2. Het is dus niet zo moeilijk om in een bos te overleven.
  3. Ik ga dan ook zeker een keer in het bos overnachten.

Slide 11 - Tekstslide


Zelfstandig aan de slag

Lezen - Paragraaf 5.2
Blz. 184-185
Opdracht 3, 4 en 6

Slide 12 - Tekstslide

OPDRACHT 3
a   omdat, maar
b   omdat: reden
     maar: tegenstelling

OPDRACHT 4
a   Een zin die aangeeft wat het belangrijkste van de tekst is.
b   Dus
c   Kortom, ik besluit dat survival ook best thuis kan.
     Ik besluit dan ook dat survival best thuis kan.
d   Je hoeft het er dus niet mee eens te zijn.

OPDRACHT 6
a   Ja, beide vragen worden beantwoord. Hij schrijft: Een
     dag en een nacht in een Nederlands bos overleef je wel.
     En: Kou is een groter probleem dan honger.
b   Kortom: voor iemand die in het bos wil overleven, is kou
     een groter probleem dan honger.
c   Kortom

Slide 13 - Tekstslide