Dictoglos

Dictoglos
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Dictoglos

Slide 1 - Tekstslide

Doel:
- Oefenen met luisteren.
- Oefenen met aantekeningen maken.
- Oefenen met samenwerken.
- Oefenen met zinnen maken.

Slide 2 - Tekstslide

Dictogloss
  • ronde 1 --> alleen luisteren
  • ronde 2 --> aantekeningen maken
  • In drietallen bespreken wat jullie hebben gehoord.
  • Het verhaaltje schrijven.
  • Eén persoon uit het groepje leest het verhaal voor. 
  •  Controle

Slide 3 - Tekstslide

Ronde 1

De docent leest het verhaal en iedereen luistert.

Slide 4 - Tekstslide

Ronde 2


Maak aantekeningen.

Schrijf geen hele zinnen. Schrijf alleen belangrijke woorden.

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 1
  • Bespreek in drietallen wat jullie hebben gehoord. 
  • Kijk naar je aantekeningen. 
timer
2:00

Slide 6 - Tekstslide

De basis van een zin
1= wie of wat (onderwerp)
2= doet, doen (het werkwoord)
3= extra informatie
 





1
2
3
Ik
 ga
naar school.

Slide 7 - Tekstslide

1. wie of wat
Onderwerp: wie of wat

Wie: Mijn tante woont in Amsterdam.

Wat: De school is in Amstelveen. 



Slide 8 - Tekstslide

1. Jan loopt naar school. --> Jan .... naar school.
2. Ik heb een broer en een zus. --> Ik .... een broer en een zus.
3. De zoon heet David. --> De zoon .... David.
4. Ik schrijf de woorden op. --> Ik ... de woorden op.
5. Wij wonen in Portugal. --> Wij ..... in Portugal.
6. Het is mooi weer. --> Het ... mooi weer.

Let op het werkwoord:

Slide 9 - Tekstslide

een werkwoord:
* praat over een actie; iets wat je doet
* stopt vaak met ...-en

Slide 10 - Tekstslide

1. Jan loopt naar school.
2. Ik heb een broer en een zus.
3. De zoon heet David.
4. Ik schrijf de woorden.
5. Wij wonen in Portugal.
6. Het is mooi weer

3. Extra informatie: waar, wat, hoe

Slide 11 - Tekstslide

Vraagzin
Bij een vraagzin staat het werkwoord of het vraagwoord (waar, wanneer, hoe) op nummer 1.

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeelden
1. Heb je een nieuwe fiets?
2. Wanneer heb je school?
3. Kom je naar mijn verjaardag?
4. Hoe heet de docent?
5. Mag ik naar de wc?

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 2
Schrijf samen het verhaal. 
Elk groepje schrijft dus één verhaal.
Let op de volgorde van de zin. 
Let op de tijd van het werkwoord.

timer
5:00

Slide 14 - Tekstslide

Controle
Kijk naar de originele tekst.
  • Klopt het met jullie tekst
  • Heb je alle belangrijke informatie?
  • Wat ben je vergeten?
  • Zijn de werkwoorden goed geschreven?

Slide 15 - Tekstslide

De taal van sport begrijpt iedereen

Abdi kwam anderhalf jaar geleden naar Nederland. Hij woonde in het azc met veel mensen uit andere landen. Abdi sprak geen Engels en Nederlands. Hij was vaak alleen op zijn kamer en hij verveelde zich. Op een dag ging Abdi naar buiten. Hij zag een jongen met een voetbal. De jongen gooide de bal naar Abdi. Ze voetbalden samen. Later deden meer jongens mee. 

Nu voetbalt Abdi vaak met zijn nieuwe vrienden. Ze spreken niet dezelfde taal, maar de taal van sport begrijpt iedereen.

Slide 16 - Tekstslide

Terugblik op de les
- Wat ging goed?
- Wat was moeilijk?
- Waarom?
- Was het een leuke opdracht?

Slide 17 - Tekstslide