Oefentoets, tijdvak 3&4

Herhalingsles
Welkom

Pak je spullen (boeken, schriften, pennen, laptop) erbij!

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhalingsles
Welkom

Pak je spullen (boeken, schriften, pennen, laptop) erbij!

Slide 1 - Tekstslide

Herhalingsles
Toets Tijdvak 3 & 4.1 en 4.2
Toets = 50 minuten - 10 vragen

Eerste drie vragen:
Weer chronologie (2p) 
personen (2p), 
en toegevoegd is een vraag over begrippen (5p)

Slide 2 - Tekstslide

Deze les

Uitleg hofstelsel & horigheid vs. feodaal stelsel / overige vragen

 Oefentoets  (let op! dit is niet per se de belangrijkste stof!)
  1. Lekker inkomen met meerkeuze
  2. Paar lastige bronvragen
  3. Paar sleepvragen

Tot slot: begrippenbingo + prijsje

Slide 3 - Tekstslide

Vragen

  • Jaartallen? 
  • Pagina 30-31, 42-43 (check welke passen bij 4.1 en 4.2)
  • Frankische koninkrijk? 
  • Blz 36 & check LessonUp
  • Agrarisch-urbane samenleving = ?
  • Landbouwstedelijke samenleving
  • Verschil hofstelsel-feodaal stelsel? 
  • Komt zo

Slide 4 - Tekstslide


Na de val van het West-Romeinse Rijk veranderde de landbouwsamenleving in een landbouwstedelijke samenleving. 
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag


Op de afbeelding hiernaast zien we een ..
A
Domein
B
Horigheid
C
Staat
D
Krijgsheren

Slide 6 - Quizvraag

Domein? 3.2
Het grondgebied van een edelman werd domein genoemd en bestond uit twee delen. Het ene deel werd gebruikt door de heer. Het was onderverdeeld in akkers, weiden en woeste gronden. Vaak waren er ook een moestuin, een visvijver en een wijngaard. Ook stond hier het herenhuis (de hof) met opslagschuren, een molen, een weverij en andere gebouwen.

Het andere deel van het domein werd gebruikt door horige boeren die van de heer afhankelijk waren. Ze beschikten over een boerderij met een stuk grond, waarmee ze hun gezin konden voeden. 


Slide 7 - Tekstslide


Het land in een domein werd bewerkt volgens het ..
A
Feodaal systeem
B
Hofstelsel
C
Vroonland
D
Trouw zweren

Slide 8 - Quizvraag

Het domeinstelsel/hofstelsel
en het feodaal stelsel

Slide 9 - Tekstslide

Hofstelsel (horige boeren)
Leenstelsel/feodale stelsel
Waarom?

Slide 10 - Tekstslide

Een boer werkt een deel van de tijd op het land van de heer.
A
Hofstelsel
B
Feodaal stelsel

Slide 11 - Quizvraag

Midden in het dorp staat de tiendschuur. Daarin worden goederen opgeslagen die als belasting zijn afgedragen aan de kerk.
A
Hofstelsel
B
Feodaal stelsel

Slide 12 - Quizvraag

Het land is te groot om door één man bestuurd te worden. Daarom worden er vrienden aangesteld die trouw zweren aan de koning en namens hem in een deel van het land regeren.
A
Hofstelsel
B
Feodaal stelsel

Slide 13 - Quizvraag

Wanneer er een oorlog uitbreekt, is een vazal verantwoordelijk voor het zoeken van zoveel mogelijk ridders die mee kunnen vechten met de koning.
A
Hofstelsel
B
Feodaal stelsel

Slide 14 - Quizvraag

Bonifatius, Liudger en Wilibrord zijn goede voorbeelden van ..

Slide 15 - Open vraag


Bonifatius, Liudger en Wilibrord zijn goede voorbeelden van ..
A
Bisschoppen
B
Priesters
C
Missionarissen
D
Heiligen

Slide 16 - Quizvraag


Tijdvak 4 heet ..
A
Monniken en Ridders
B
Steden en Staten
C
Ontdekkers en Hervormers
D
Kruistochten en Steden

Slide 17 - Quizvraag


De jaartallen die horen bij tijdvak 4 zijn ..
A
1300-1400
B
1400-1500
C
1500-1600
D
1000-1500

Slide 18 - Quizvraag


Rond het jaar 1000 kwam er door ontginningen meer landbouwgrond beschikbaar. Wat is ontginnen?
A
Landbouwgrond beter bewerken
B
Woeste grond beschikbaar maken

Slide 19 - Quizvraag


Door de toename van de landbouw(opbrengsten) groeiden en ontstonden er steden. 
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Wat waren de andere redenen van de groei van steden?

Slide 21 - Open vraag

Oefentoets
Tijdvak 3 - Monniken en ridders

Slide 22 - Tekstslide

Vraag 1
Leg met beeldelementen uit of dit schilderij past bij de verspreiding van het christendom in Europa.

  • Het past daarbij want de afgebeelde samenwerking van geestelijken, vorst en militairen kwam vaak voor bij de verspreiding van het christendom.

Slide 23 - Tekstslide

Een bewering: Uit deze bron blijkt dat paus Gregorius ervan uitgaat dat continuïteit de kerstening van Engeland bevordert.
Toon dit aan door aan te geven:
 welke continuïteit Gregorius nastreeft en
 waardoor deze aanpak de kerstening van Engeland kan bevorderen.

Slide 24 - Open vraag

In 601 schrijft paus Gregorius de Grote een brief aan Mellitus die als missionaris op weg naar Engeland is
Vanaf het moment dat u en onze broeders (monniken) die u vergezellen zijn vertrokken, ben ik bezorgd omdat ik geen nieuws heb vernomen over hoe de reis is gevorderd. Echter, als de almachtige God u heeft gebracht bij onze meest geëerde broeder bisschop Augustinus, zeg hem wat ik heb besloten na lang te hebben nagedacht over de kwestie van de Engelsen: in geen geval zullen de heiligdommen van goden in dat land verwoest mogen worden, maar alleen de beelden daarin! Laat wijwater vloeien over deze heiligdommen, richt altaren op en plaats relikwieën, zodat de heiligdommen, mits goed gebouwd, kunnen worden omgevormd van de cultus van demonen naar de verering van de ware God.

Slide 25 - Tekstslide

Kern van een juist antwoord is:
Welke continuïteit Gregorius nastreeft: Paus Gregorius adviseert dezelfde heilige plaatsen te gebruiken als de Engelsen gebruiken bij de verering van de heidense goden / de heidense heiligdommen niet te verwoesten (maar alleen om te vormen tot christelijke heiligdommen) 1

Waardoor deze aanpak de kerstening van Engeland kan bevorderen: Dit kan de kerstening van Engeland bevorderen doordat de Engelsen hierdoor gemakkelijker over te halen zijn tot het christendom omdat deze plekken al vertrouwd zijn / al een religieuze rol spelen / omdat de missionarissen veiliger hun werk kunnen doen (want de vernietiging van heiligdommen kan een gewelddadige reactie uitlokken) 1

Slide 26 - Tekstslide

Oefentoets
Tijdvak 4.1 / 4.2 - Steden en Staten

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Tijdvak 3
Tijdvak 4
centralisatie 
hofstelsel
feodale stelsel
kerstening
gildes
urbanisatie
eerste banken
Islam komt op
Karel de Grote
herendiensten
stedelijke burgerij
stadsrechten

Slide 30 - Sleepvraag

Waarom werden in de Late Middeleeuwen de Hanze opgericht?

A
Om in gezouten haring te kunnen handelen
B
Om veiliger handel te kunnen drijven
C
Om bepaalde steden machtiger te maken
D
Om meer schepen te kunnen veroveren

Slide 31 - Quizvraag

Welke bewering over deze bron is juist?
A
De bron laat een samenleving zien die grotendeels zelfvoorzienend is en waarin geld geen belangrijke rol (meer) speelt.
B
De bron gaat over de opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden.
C
De bron is afkomstig uit de tijd van monniken en ridders.
D
Geen van de genoemde beweringen is juist.

Slide 32 - Quizvraag

Is iedere stelling juist of onjuist?
JUIST
ONJUIST
Een domein (landgoed) was vaak autarkisch

'Timmerman' is een voorbeeld van een gespecialiseerd beroep.
De Kerk was in de Middeleeuwen erg belangrijk.
De groep mensen die voor de Kerk werkt wordt de adel genoemd.
In de Vroege Middeleeuwen leefden de meeste mensen op het platteland. 

Slide 33 - Sleepvraag

Is iedere stelling juist of onjuist?
JUIST
ONJUIST
Een stad met stadsrechten mocht zichzelf besturen.

Alleen de koning van een land kon stadsrechten aan een stad verlenen.
Een stad met stadsrechten mocht zelf rechtspreken en een eigen munt slaan
In een middeleeuwse stad was iedere inwoner een burger
In ruil voor stadsrechten betaalde een stad belasting aan de heer van het gebied.

Slide 34 - Sleepvraag

Begrippenbingo!
Schrijf 9 begrippen van tijdvak 3 in je vak

Alles vol is bingo


Slide 35 - Tekstslide