Complexe gespreksvoering

Complexe gespreksvoering 
BBL
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Complexe gespreksvoering 
BBL

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag:
  • Opfrissen kennis communicatieve vaardigheden
  • Doel gesprek
  • Fasen van een gesprek
  • Luisterstijlen
  • Soorten gesprekken 

Vooral theorie, volgende keren oefenen!

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen 
  • Je kunt benoemen met welk doel je een gesprek begint.
  • Je hebt kennis van verschillende gesprekstechnieken.
  • Je erkent het belang van luisteren
  • Valkuilen tijdens het gesprek

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk je aan bij
complexe gespreksvoering ?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Even opfrissen....
Er volgen nu een paar vragen over de stof uit communicatieve vaardigheden 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

93% van onze communicatie is non-verbaal
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke vuistregels herken je?
A
LSD
B
NIVEA
C
ANNA
D
OEN

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

'Ik ben me bewust van waar ik zit in de ruimte tijdens een gesprek'.
Ja
Nee

Slide 8 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Noem een voorbeeld van externe ruis

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn kenmerken van
actief luisteren?

Slide 10 - Woordweb

Oogcontact maken
Af en toe knikken en instemmende geluiden maken
Lichaamshouding en mimiek laten zien dat je geïnteresseerd bent
Doelgerichte vragen stellen
Stiltes laten vallen
Parafraseren en samenvatten

'Een valkuil van een hulpverlener is om in een gesprek eigen mening, gedachten en oplossingen te geven.'
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke soorten vragen ken je?

Slide 12 - Open vraag

De gesloten vraag. ... ja of nee
De gerichte vraag. ...
De reflecterende vraag. ...
De keuzevraag. ...
De suggestieve vraag. ...
De retorische vraag

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke manier van vragenstellen heb je in het fragment gezien? Wat zijn hier de voor/nadelen van?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Een vraag die bewust stuurt naar de antwoordmogelijkheden 'ja'of 'nee' waarbij de voorkeur uitgaat naar een 'ja' ritme is een...
A
gesloten vraag
B
open vraag
C
suggestieve vraag
D
retorische vraag

Slide 15 - Quizvraag

Een suggestieve vraag stuurt bewust naar antwoordmogelijkheden: ‘ja’ of ‘nee’, waarbij de voorkeur uitgaat naar een ‘ja’-ritme. Door middel van de volgende vragen zorgt u voor een ‘ja-ritme’:
U twijfelt dus aan…?
Als ik het goed begrijp zegt u…?
U verwacht dus geen verbetering voor …?
Beweert u dat …?
U bent van mening dat…?
Als u, meneer…, dan wilt u toch zeker…?Een suggestieve vraag stuurt bewust naar de antwoordmogelijkheden ‘ja’ of ‘nee’. Gebruik daarom zo weinig mogelijk suggestieve vragen. Soms kunnen ze nuttig zijn, bijvoorbeeld als je de ander wilt overhalen of als je een bevestiging wilt van wat je hebt afgesproken. Als je je niet bewust bent van je suggestieve vraagstelling, kan dat problematisch worden. Je weet niet of de ander ‘ja’ zegt omdat jíj dat zo graag wil horen of omdat hij het werkelijk wil of meent.
Bij een suggestieve vraagt klinkt in je vraag het gewenste antwoord al door.
Bent u het met mij eens dat…?
Formuleer ik uw mening goed als ik zeg dat…?
Dus wat u stelt is dat…?
Hoe komt dit bij u over?
Dit zijn voorbeelden van......
A
suggestieve vragen
B
open vragen
C
isolatie vragen
D
controle vragen

Slide 16 - Quizvraag

CONTROLEVRAGEN
Tijdens een gesprek kan het je heel wat energie kosten om erachter te komen of je verhaal overkomt of dat het duidelijk is wat je bedoelt. Vraag dus gewoon of het duidelijk is of het overkomt. Dat geeft je de kans bij te sturen als het nodig is. Controlevragen kun je ook stellen als een suggestieve vraag, maar bieden de ander de mogelijkheid het oneens met je te zijn. Een controlevraag stel je om erachter te komen of je begrijpt wat de ander bedoelt.
Wat is een voorbeeld van een retorische vraag?
A
Laat jij de hond even uit?
B
Hoe ging het vandaag op het werk?
C
Wil je suiker of melk in de koffie?
D
Vind jij ook niet dat de corona maatregelen te streng zijn?

Slide 17 - Quizvraag

Wat is een retorische vraag voorbeeld?
Afbeeldingsresultaat voor retorische vragen
Een retorische vraag wordt gesteld als een vraag, maar heeft vaak de intonatie van een mededeling. De steller van een retorische vraag verwacht geen antwoord op zijn vraag, maar wil graag dat de ontvanger van de vraag zich aangesproken voelt. Een voorbeeld van een retorische vraag is: 'Laat jij de hond even uit?
Vragen die:
- ruimte geven aan de ander om te antwoorden
- vriendelijk zijn
- veel informatie opleveren
noemt men:
A
gesloten vragen
B
open vragen
C
suggestieve vragen
D
controle vragen

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Luisterstijlen
Bekijk het schema: in welke luisterstijl herken je jezelf het meest? 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

FASEN IN EEN GESPREK

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen in een gesprek 
Wanneer introduceer je het doel van een gesprek? 

  • Kennisdoel: informatie overdragen/ontvangen
  • Houdingsdoel: beïnvloeden mening/gevoelens van de ander
  • Gedragsdoel: beïnvloeden van gedrag van de ander

Welk doel komt vooral in jouw werk terug? 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten gesprekken 
  • Klachtengesprek
  • Evaluatiegesprek
  • Iets moeilijks bespreekbaar maken
  • intakegesprek/informatiegesprek
  • Slechtnieuwsgesprek



Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klachtengesprek
  • Stoom laten afblazen
  • Serieus nemen
  • De klacht helder krijgen
  • Mogelijke oplossingen bespreken
  • Afsluiten

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Evaluatiegesprek
Uitgangspunten en doelen:
 Het doel van de evaluatie van het zorgplan is om de cliënt (zo mogelijk) nog beter te
ondersteunen te leven zoals hij dat wil.
• De wensen van de cliënt kunnen in de loop der tijd veranderen, afhankelijk van bijvoorbeeld zijn
omstandigheden en zijn lichamelijke en geestelijke conditie

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Siona evalueert met de dochter van mevrouw Vreeswijk hoe het met haar moeder gaat. Haar moeder is gevallen en Siona wil nieuwe afspraken over de zorg. Mevrouw Vreeswijk is gedesoriënteerd in plaats en tijd en is cliënt van de zorgorganisatie van Siona. Denkt Siona in kwaliteiten? Is er oog, oor en gevoel voor de dochter? Welk effect heeft dit alles op de dochter?
Iets moeilijks bespreekbaar maken
  • Zorg dat het gespreksdoel duidelijk is
  • Bereid je voor
  • Stel één vraag en luister
  • Wees duidelijk
  • Observeer en kijk goed naar iemands houding

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Video

Contactverzorgende Anita van der Sloot houdt een intakegesprek met mevrouw de Wit en haar dochter Manon. Tijdens het gesprek brengt zij ook het thema intimiteit en seksualiteit ter sprake. Dit is een vast onderdeel van het intakegesprek van de organisatie. In deze versie van het filmpje is de reflectie van de zorgmedewerker opgenomen.

Het intakegesprek
De vaste volgorde van een intakegesprek:
- Aanloopfase: begroeten en social talk
- Planningsfase: doel en werkwijze bepalen
-Themafase: informatie verstrekken en informatie vragen
-Slotfase: vragen naar duidelijkheid en het afronden en afsluiten



Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurde er tijdens het gesprek?

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slechtnieuwsgesprek
  • Voorbereiding
  • Breng het slechte nieuws meteen (maximaal 2 argumenten)
  • Geef ruimte voor de emotie
  • Toon medeleven
  • Vat samen, bespreek vervolgacties en sluit af

ONTHOUD: dreun  kreun  steun

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Feedbackgesprek
  • Benoem de aanleiding voor ‘t gesprek (kennisdoel).​
  • Wees duidelijk, vasthoudend en vooral positief (houdingsdoel).​
  • Hanteer de “situatie  gevoel  gevolg” methode.​
  • Spreek in de “ik – vorm”​
  • Verhelder naar elkaar de beleving van het gedrag / de situatie.​

Parallel aan voorgaande stap: het houdingsdoel van ’t gesprek bewaken.

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Feedbackgesprek
  • Pas na voorgaande stappen, ga je je focussen op het gedragsdoel​ ​
  • Het gaat er nu NIET om dat er OPLOSSINGEN worden besproken. Het gaat vooral om:​ ​
  • INZICHT in eigen gedrag en ​de BEREIDHEID om bewuster met dat gedrag om te gaan c.q. eventueel het gedrag te veranderen.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijbehorende theorie

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen over deze les? 

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies