Strafrecht week 2 Strafbaar feit

Ga zitten en doe - geruisloos - de check:

  • Huiswerk af? Nee > naar 6.42
  •  jas uit ?
  •  telefoon tas?
  •  oortjes uit?
  • boeken open op juiste hoofdstuk (5.1) en wetboek op tafel?
  • pen en papier op tafel?
  • Klaar? Top! Lees rustig 5.2 door.
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
PrivaatrechtMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 2 min

Onderdelen in deze les

Ga zitten en doe - geruisloos - de check:

  • Huiswerk af? Nee > naar 6.42
  •  jas uit ?
  •  telefoon tas?
  •  oortjes uit?
  • boeken open op juiste hoofdstuk (5.1) en wetboek op tafel?
  • pen en papier op tafel?
  • Klaar? Top! Lees rustig 5.2 door.

Slide 1 - Tekstslide

periode 3 Strafrecht

Slide 2 - Tekstslide

Deze week
  • les 1: 
  • bespreken vragen 5.1 + gelezen H5.2 check
  • nieuwe stof: Strafbaar feit
  • Start maken vragen

  • les 2:
  • vervolg nieuwe stof: Strafbaar feit
  • afmaken vragen

Slide 3 - Tekstslide

vorige week...
  •  de 4 doelen Strafrecht 
  • het verschil tussen materieel en formeel strafrecht 
  • rechtsbronnen

  • Vragen bespreken huiswerk
  • check gelezen H.5.2

Slide 4 - Tekstslide

Huiswerk...

  • Vragen bespreken huiswerk
  • check gelezen H.5.2

Slide 5 - Tekstslide

Wat is een strafbaar feit?

Slide 6 - Woordweb

Strafbaar feit
  • 5.2 
  • menselijke gedraging
  • binnen delictsomschrijving in de wet

  • 5.3
  • element wederrechtelijk (in strijd met de wet)
  • element verwijtbaar (schuld)

Slide 7 - Tekstslide

Waar kijk een strafrechter naar om te bepalen of iemand kan worden veroordeeld?

Slide 8 - Woordweb

Opbouw strafbepaling
  • binnen delictsomschrijving in de wet = strafbepaling
  • vb. art. 310 Sr
  • kwalificatie (juridische naam)
  • delictsomschrijving
  • sanctienorm (maximum staf)


  • !  LET OP! soms geen kwalificatie 

Slide 9 - Tekstslide

Opbouw strafbepaling
  • art .310 Sr.
  • Wat is de strafbepaling?
  • Hoe hoog is "geldboete vierde categorie"? 
  • art. 23 Sr.
  • Waarom handig? 

Slide 10 - Tekstslide

De delictsomschrijving : Bestanddelen
  • vb.art. 310 Sr. 
  • verschillende onderdelen = Bestanddelen
  • Moeten bewezen worden!
  • welke bestanddelen bevat 310 Sr ?

Slide 11 - Tekstslide

Bestanddelen 310 Sr
  • Enig goed  (! ook niet tastbare zaken > gas en elektriciteit)
  • geheel of ten dele aan nader toebehoren
  • wegnemen
  • oogmerk (opzet/doel op..)
  • wederrechtelijk
  • toe-eigenen

Slide 12 - Tekstslide

Enig goed : elektriciteitsarrest
 casus
Na elke controlebeurt bracht de beklaagde met een pen de electrische controlemeter tot stilstand. Hij verbruikte  elektriciteit voor elektrische lampen en de elektrische apparatuur.
 
Rechtsvraag
Kan het gebruiken van elektrische energie als het wegnemen van enig goed in de zin van art. 310 Sr beschouwd worden?

Hoge Raad
Elektrische energie is enig goed in de zin van 301 SR






Slide 13 - Tekstslide

Anne-Floor leent scooter van collega. Zij geeft scooter niet terug, maar verkoopt deze aan een vriend.
Is er sprake van diefstal conform 310 Sr ?
ja
nee
dat hang er vanaf

Slide 14 - Poll

verkopen geleende scooter > diefstal?
  • Is voldaan aan de delictsomschrijving? Alle bestanddelen bewezen?

  • Enig goed
  • geheel of ten dele aan nader toebehoren
  • wegnemen
  • oogmerk (opzet/doel op..)
  • wederrechtelijk
  • toe-eigenen

Slide 15 - Tekstslide

Geen diefstal, vrijspraak?
  • om te veroordelen heel belangrijk alle bestanddelen worden bewezen.
  • Door uitspraken HR worden grenzen bepaald.

  • Advocaat moet juist wetsartikel bij dagvaarding noemen.
  • Bij verkopen geleende scooter > verduistering 
  • > diefstal niet > ontbreekt bestanddeel wegnemen

Slide 16 - Tekstslide

Bestanddelen OPZET en SCHULD
Verschil in betekenis gewoon taalgebruik en juridisch taalgebruik

Slide 17 - Tekstslide

Bestanddeel "opzet"
  • "oogmerk"
  • bedoeling een bepaald feit te plegen

  • opzet als noodzakelijkheidsbewustzijn
  • De dader neemt de gevolgen die zijn daad zeker heeft op de koop toe.

  • voorwaardelijk opzet
  • Hoornse Taart- arrest: De dader neemt risico dat  zijn daad bepaald gevolg kan hebben, op de koop toe.

Slide 18 - Tekstslide

Bestanddeel "opzet" : voorwaardelijk opzet
  • Verdachte Johannes  kocht taart  en  voegt hieraan een dodelijke hoeveelheid arseen(III)oxide toegevoegd.
  •  De vergiftigde taart stuurt hij naar het adres van het beoogde slachtoffer Willem verzonden. 

  • Maar... Willems vrouw at van de taart en  overlijdt aan arseenvergiftiging.

  • Johannes vervolgt voor moord. J:   geen opzet om de vrouw te doden. HR: Veroordeling opzettelijk doden vrouw.

Slide 19 - Tekstslide

Zoek op art 326 Sr. Welke vorm van opzet wordt hier genoemd?
A
oogmerk
B
voorwaardelijk opzet
C
noodzakelijkheids bewustzijn
D
gewone opzet

Slide 20 - Quizvraag

Karin steekt haar haar huis in brand om brandverzekering op te strijken, ze weet dat haar huisgenoot op dat moment nog ligt te slapen.
Welke vorm van opzet?
A
oogmerk
B
voorwaardelijk opzet
C
noodzakelijkheids bewustzijn
D
gewone opzet

Slide 21 - Quizvraag

Mario rijdt zonder rijbwijs, hij krijgt stopteken van een agent, trapt gaspedaal in om zo snel mogelijk weg te komen?
A
oogmerk
B
voorwaardelijk opzet
C
noodzakelijkheids bewustzijn
D
geen opzet

Slide 22 - Quizvraag

Bestanddeel "schuld" 
  • Dader heeft het niet gewild, maar door onvoorzichtig/nalatig zijn, is het toch gebeurd
  • Hij kon (behoorde) anders te handelen, maar heeft het niet gedaan

  • 2 varianten:
  • bewust onvoorzichtig
  • Door rood licht rijden 
  • Risico nemen, maar denkt dat het niet gaat gebeuren

  • onbewust onvoorzichtig
  • je weet niet dat je door rood rijdt (moe, ziet het niet oid)
  • niet bewust van risico dat je gedrag heeft, wel onvoorzichtig


Slide 23 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen bewuste schuld en voorwaardelijk opzet?
  • Dood door schuld art.307 Sr
  • Doodslag art. 287 Sr

  • Wat is het verschil?
  • Bewuste schuld: neemt risico, gaat ervan uit dat gevolg niet intreed
  • Voorwaardelijk opzet: neemt risico en neemt mogelijke gevolgen op de koop toe.

  • Waarom verschil van belang?
  • sanctienorm!

Slide 24 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?
  • Hoe strafbepaling is opgebouwd: delictsomschrijving bestaand uit bestanddelen, sanctienorm en kwalificatie

  • Ik weet hoe ik moet bepalen of  aan de delictsomschrijving is voldaan (alle bestanddelen moeten bewezen zijn!)

  • Ik kan de 2 varianten van  het bestanddeeschuld (culpa) noemen en  het verschil  uitleggen

  • Ik kan de 3 varianten van  het bestanddeel opzet noemen en  het verschil uitleggen

  • Ik begrijp het verschil tussen de juridische begrippen "schuld" en "opzet"

Slide 25 - Tekstslide

Zelf aan de slag
Maken vragen 5.2 (gebruik je tekstboek!)
Maken stencil

Huiswerk:  (nogmaals) lezen en begrijpen  5.2


Slide 26 - Tekstslide

Strafbaar feit
definitie
  • menselijke gedraging
  • die valt binnen de wettelijke delictsomschrijving
  • en!
  • die wederrechtelijk en
  • verwijtbaar is

Slide 27 - Tekstslide