(1) angst voor dieren/insecten, zoals vogels of wespen;
(2) angst voor weersomstandigheden, zoals sneeuw (en dus gladheid) en storm;
(3) angst voor de grootsheid van de natuur, zoals hoge bergen of uitgestrekte vlakten
(angst voor bomen hoort hier niet bij; in de tekst staat dat Van den Berg ‘weleens’ iemand behandeld had met angst voor bomen, maar dat kun je geen groep noemen – eventueel zou je ‘angst voor bomen’ tot de derde categorie kunnen rekenen)