In de Bataafse revolutie was stadhouder Willem V verjaagd
Na Napoleons nederlaag kwam zijn zoon Willem Frederik terug
In 1813 werd hij koning Willem I
Nederland werd het Koninkrijk der Nederlanden in 1815
Portret
Slide 2 - Tekstslide
Constitutionele monarchie
Nederland was een constitutionele monarchie
De grondwet regelde het bestuur zo:
De koning had alle macht!
Koning
Staatshoofd
De hoogste persoon in de staat
Regeringsleider
Regering = koning + alle ministers
Kiest politici
Kiest ministers en parlement
Ministers
Dienaren
Moeten doen wat de koning zegt
Dagelijks bestuur
Zorgen voor het dagelijks bestuur
Parlement
Staten-Generaal
Eerste en Tweede Kamer
Goedkeuring
Keurt de plannen(wetten) van de koning goed
Machteloos
Heeft amper wat te zeggen
Slide 3 - Tekstslide
2.2 Democratie in Nederland
Het bestuur van Nederland
De Tweede Kamer werd gekozen door alle Provinciale Staten (bestuur van een provincie).
De koning had veel macht:
Hij was regeringsleider (koning + ministers) en benoemde de ministers.
Hij benoemde de leden van de Eerste Kamer.
De rijke burgerij had nauwelijks inspraak, maar betaalde wel de belastingen.
Slide 4 - Tekstslide
Liberalisme
Mensen met dezelfde ideeën gingen meer samenwerken
Zo ontstonden politiek-maatschappelijke stromingen
De eerste was het liberalisme onder leiding van Thorbecke
Zij wilden drie dingen:
Vrijheid
Burgers moesten vrij zijn
1
Stemrecht
Niet de koning, maar de burgers moesten het parlement kiezen
2
Macht
Het parlement moest echt wat te zeggen krijgen
3
Een politieke stroming die streeft naar meer vrijheid.
Liber is Latijn voor vrijheid.
Slide 5 - Tekstslide
1848
De liberalen kregen het volk in opstand
Zij wilden dat het volk de macht kreeg
Koning Willem II moest hier wel aan toegeven
Onder leiding van Thorbecke werd een nieuwe grondwet gemaakt
Slide 6 - Tekstslide
Verzet tegen macht koning: Liberalen
Johan Thorbecke
- Meer vrijheid voor de burgers!!!
- Einde aan de macht van de koning!!!
- Bescherm de rechten van de burgers!!!
Slide 7 - Tekstslide
2.2 Democratie in Nederland
De grondwet van 1848
Vanaf nu controleert het parlement (Eerste en Tweede Kamer) de regering i.p.v. de koning. -> ministeriële verantwoordelijk
Vanaf nu wordt de Tweede Kamer gekozen door de rijke burgers (censuskiesrecht).
Vanaf nu wordt de Eerste Kamer gekozen door de Provinciale Staten (die gekozen is door rijke burgers).
vanaf nu zijn er grondrechten
Slide 8 - Tekstslide
Rechtstreekse verkiezingen
Om de vier jaar kwamen er rechtstreekse Tweede Kamerverkiezingen.
Mannen die een bepaald bedrag aan belasting betaalden mochten stemmen.
Beperkt kiesrecht: censuskiesrecht.
Slide 9 - Tekstslide
Algemeen kiesrecht
Mannen: 1917
Vrouwen: 1919
Nederland werd een parlementaire democratie: bestuurssysteem waarin de regering afhankelijk is van een parlement dat met algemeen kiesrecht is gekozen.
Slide 10 - Tekstslide
3.2 Democratie in Nederland
Uitbreiding kiesrecht
In 1917 komt er kiesrecht voor mannen.
In 1919 komt er ook kiesrecht voor vrouwen. Er is nu algemeen kiesrecht.