Unit 4 - Lesson 3

• Engels
• Middelbare school
• vmbo g, t
• Leerjaar 3

Engels

T3

Planning

1. Praktische zaken

2. Lessonaims

3. Recap grammar

4. Grammar explanation pt 1

4. Practise

5. Grammar expxlanation pt 2

6. Practise / Schrijftoets bespreken

Inhaal PW's

Inhalen

- INH in Magister

- 18 mei / 25 mei, 8e uur

Today's lesson aims

Ik kan 'can' en 'be able to' gebruiken in de zin

1. 0-25%
2. 25-50%
3. 50-75%
4. 75-100%

Ik kan 'to be going to + hele ww' + 'will + hele ww' gebruiken in de zin

1. 0-25%
2. 25-50%
3. 50-75%
4. 75-100%

Ik kan vergelijkingen in de zin gebruiken.

1. 0-25%
2. 25-50%
3. 50-75%
4. 75-100%

Can vs. to be able to

Can + hele werkwoord

Wanneer?

- kunnen (in staat zijn)

I can speak 4 languages

Hoe?

+ can + hele ww

- can't + hele ww

I can't speak 4 languages

'be able to'+ hele ww

Wanneer?

- kunnen (in staat zijn)

She is able to touch her elbow with her tongue

Hoe?

be + able to + hele ww                                           (be = am/is/are of was/were)

She was able to touch her elbow with her tongue

Future: 'to be going to + hele ww' vs. will + hele werkwoord

'to be going to + hele ww

Wanneer?

- plannen voor de toekomst

- als je zeker weet dat iets gaat gebeuren (met bewijs)

She is going to visit her brother tomorrow

Look at the clouds! It is going to rain soon!

Hoe?

+/? to be + going to + hele ww                                           (to be = am/is/are of was/were)

- to be + not + going to + hele ww

Are they going to celebrate her birthday?

'will' + hele werkwoord

Wanneer?

- als je niet zeker weet dat iets gaat gebeuren (geen bewijs) -> beloftes, voorspellingen

- spontaan plan

Wait, I will go with you!

I think I will get a good grade on my test!

Hoe?

will + hele werkwoord

'to be going to + hele ww

Wanneer?

- plannen voor de toekomst

- als je zeker weet dat iets gaat gebeuren (met bewijs)

She is going to visit her brother tomorrow

Look at the clouds! It is going to rain soon!

'will' + hele werkwoord

Wanneer?

- als je niet zeker weet dat iets gaat gebeuren (geen bewijs) -> beloftes, voorspellingen

- spontaan plan

Wait, I will go with you!

I _______ (travel) to Paris this summer, I have tickets already!

1. am going to travel
2. will travel

I think she ______ never ______ (go) to that blind date

1. is never going to go
2. will go

____ your friend _____ (come) home from the hospital soon?

1. Is - going to come
2. will - come

Practise Grammar

Extra oefenen?

Klik hier voor oefening 1 (alleen will + hele ww)

Klik hier voor oefening 2 (beide tijden)

Klik hier voor oefening 3 (beide tijden)

Snap je de grammatica?

HW:  4.2, opdr. 18 & 4.4, 33 t/m 36 + 38

Vergelijkingen

Comparisons 

In het Nederlands noemen we ze trappen van vergelijkingen.

Gebruik: Om mensen of dingen te beschrijven

Je vergelijkt ze met elkaar. 

Comparative: Vergrotende trap

  Superlative: Overtreffende trap. 

C

B

A

Box A is small.

Box B is smaller than box A.

Box C is the smallest of all.

Comparisons 

Woorden van 1 lettergreep/syllable:

- Vergrotende trap: -er

- Overtreffende trap: -est

old

older

oldest

Comparisons 

Woorden van 3 lettergrepen of meer:

- Vergrotende trap: more 

- Overtreffende trap: most

expensive

more expensive

most expensive

Comparisons 

Woorden van 2 lettergrepen - eindigend op -le/-er/-ow/-y

- Vergrotende trap: -er

- Overtreffende trap: -est

happy - happier - happiest

Woorden van 2 lettergrepen - niet eindigend op -le/-er/-ow/-y

- Vergrotende trap: more

- Overtreffende trap: most

famous - more famous - most famous

Comparisons - (niet) gelijk

(not) as .... as 

This is just as cheap as that one!

I am not as fit as you are!

Comparisons - uitzonderingen

Welk rijtje is juist?

1. Good - Better - Best
2. Good - Gooder - Goodest
3. Beautiful - Beautifuler - Beautifulest
4. Small - More small - Most small

That group is _____ than the other group.

1. the more serious
2. the most serious
3. more serious
4. most serious

Welk rijtje klopt niet?

1. nice - nicer - nicest
2. happy - happier - happiest
3. bad - badder - baddest
4. beautiful - more beautiful - most beautiful

It is not as _____ as last year to find good football players.

1. difficult
2. difficulter
3. more difficult
4. difficultest

Adele is famous. Lady Gaga is _____ than her, but Michael Jackson is _____!

1. more famous, the most famous
2. famouser, the most famous
3. famouser, the famousest
4. more famouser, most famous

Practise Grammar

Kies:

- Zelfstandig aan de slag

HW:  4.2, opdr. 18 & 4.4, 33 t/m 36 + 38

- Verder oefenen met vergelijkingen (samen)

Today's lesson aims check

Ik kan 'can' en 'be able to' gebruiken in de zin

1. 0-25%
2. 25-50%
3. 50-75%
4. 75-100%

Ik kan 'to be going to + hele ww' + 'will + hele ww' gebruiken in de zin

1. 0-25%
2. 25-50%
3. 50-75%
4. 75-100%

Ik kan vergelijkingen in de zin gebruiken.

1. 0-25%
2. 25-50%
3. 50-75%
4. 75-100%