1. Uitleggen wat de verschillen zijn tussen een directe- en indirecte democratie,
2. benoemen welke bestuurslagen er zijn in Nederland en welke functie deze hebben.
Slide 4 - Tekstslide
Terugblik: opdracht deel 1
Is het duidelijk wat er van je gevraagd wordt?
Slide 5 - Tekstslide
Democratie
Slide 6 - Tekstslide
Democratie
'De macht van het volk'
Directe democratie: het volk mag rechtstreeks meebeslissen over een wet (Bijv.: referendum)
Indirecte democratie: het volk kiest vertegenwoordigers die voor hen besluiten nemen
Slide 7 - Tekstslide
De Nederlandse democratie
Nederland is een parlementaire democratie. Dat betekent dat alle Nederlanders met stemrecht elke vier jaar mogen kiezen wie hen vertegenwoordigen in het parlement.
Stemrecht heb je als je 18 jaar bent en de Nederlandse nationaliteit hebt. De verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn de basis van de democratie.
Slide 8 - Tekstslide
Bestuurslagen
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Slide 11 - Tekstslide
Vorm een team van 2 of 3!
Slide 12 - Tekstslide
Wat hoort waar?
Tip
Zoek de begrippen op!
timer
10:00
Slide 13 - Sleepvraag
1. Deze bestuurslaag geeft paspoorten uit.
A
Gemeente
B
Provincie
C
Rijk
Slide 14 - Quizvraag
2. Deze bestuurslaag legt snelwegen aan, zoals de A18 Zevenaar- Varsseveld of de A30 Barneveld-Ede.
A
Gemeente
B
Provincie
C
Rijk
Slide 15 - Quizvraag
3. Deze bestuurslaag zorgt voor het onderhoud aan de N325 tussen Arnhem en Nijmegen.
A
Gemeente
B
Provincie
C
Rijk
Slide 16 - Quizvraag
4. Deze bestuurslaag zorgt voor het natuurgebied ‘IJselvallei’.
A
Gemeente
B
Provincie
C
Rijk
Slide 17 - Quizvraag
5. Deze bestuurslaag zorgt ervoor dat het vuilnis wordt opgehaald.
A
Gemeente
B
Provincie
C
Rijk
Slide 18 - Quizvraag
6. Deze bestuurslaag controleert of de gemeente Nijmegen niet teveel geld uitgeeft.
A
Gemeente
B
Provincie
C
Rijk
Slide 19 - Quizvraag
7. Deze bestuurslaag heeft roken in cafés verboden.
A
Gemeente
B
Provincie
C
Rijk
Slide 20 - Quizvraag
8. Deze bestuurslaag selecteert de beste busbedrijven voor regionaal vervoer.
A
Gemeente
B
Provincie
C
Rijk
Slide 21 - Quizvraag
9. Deze bestuurslaag bepaalt of steden en dorpen mogen uitbreiden.
A
Gemeente
B
Provincie
C
Rijk
Slide 22 - Quizvraag
10. Deze bestuurslaag beslist welke vakken verplicht zijn op school.
A
Gemeente
B
Provincie
C
Rijk
Slide 23 - Quizvraag
11. Deze bestuurslaag houdt toezicht op de waterschappen.
A
Gemeente
B
Provincie
C
Rijk
Slide 24 - Quizvraag
12. Deze bestuurslaag beslist waar huizen, bedrijven en parken mogen komen.
A
Gemeente
B
Provincie
C
Rijk
Slide 25 - Quizvraag
13. Deze bestuurslaag beslist in welke meren en rivieren je mag zwemmen.
A
Gemeente
B
Provincie
C
Rijk
Slide 26 - Quizvraag
14. Deze bestuurslaag bepaalt of bibliotheken nog recht hebben op subsidie.
A
Gemeente
B
Provincie
C
Rijk
Slide 27 - Quizvraag
15. Deze bestuurslaag houdt bij wie op welk adres woont.
A
Gemeente
B
Provincie
C
Rijk
Slide 28 - Quizvraag
16. Hoeveel raadsleden zitten er in de gemeente?
A
15
B
39
C
Dat is in iedere gemeente anders
D
25
Slide 29 - Quizvraag
17. Met wie kun je een raadslid het best vergelijken?
A
Een Tweede Kamerlid, want die wordt gekozen
B
Een burgemeester, want die wordt benoemd
C
De koning, want die ondertekent wetten
Slide 30 - Quizvraag
18. Wat doet een wethouder?
A
Voert plannen van de gemeente uit
B
Kiest de burgemeester
C
Stemt over wetsvoorstellen
D
berecht mensen binnen de gemeente
Slide 31 - Quizvraag
19. Op gemeentelijk niveau stem je voor een nieuwe gemeenteraad. Op provinciaal niveau stem je voor:
A
De Provinciale Staten
B
De Gedeputeerde Staten
C
Het College van commissaris en Afgevaardigden
D
De Minister President
Slide 32 - Quizvraag
20. Welke studie moet je volgen om politicus te worden?
A
Bestuurskunde
B
Politicologie
C
Filosofie
D
Er is geen studie vereist
Slide 33 - Quizvraag
21. Curaçao is sinds 2010:
A
Een land
B
Een provincie
C
Een gemeente
Slide 34 - Quizvraag
21. Hoeveel gemeenten heeft de provincie Gelderland?
A
25
B
44
C
54
D
66
Slide 35 - Quizvraag
22. Hoe wordt bepaald wie er in de Eerste Kamer zitten?
A
Eerste kamerleden worden één keer in de vier jaar rechtstreeks gekozen door het volk
B
Eerste kamerleden worden één keer in de vier jaar gekozen door de Provinciale Staten
C
Eerste kamerleden worden één keer in de vier jaar gekozen door de Tweede Kamer
D
Eerste kamerleden worden één keer in de vier jaar gekozen door het gemeentelijk bestuur
Slide 36 - Quizvraag
Opdracht
1. Wat zijn jouw kernwaarden?
2. Welke politieke partijen vertegenwoordigen jouw waarden
Tip: Deze informatie kun je gebruiken voor de eindopdracht :)
timer
15:00
Slide 37 - Tekstslide
Nabespreking
Hoe kun je deze informatie gebruiken bij je eindopdracht?
Slide 38 - Tekstslide
Lesdoelen
Aan het einde van de les kun je:
1. Uitleggen wat de verschillen zijn tussen een directe- en indirecte democratie,
2. benoemen welke bestuurslagen er zijn in Nederland en welke functie deze hebben.