Leereenheid moeder en kind: somatiek week 1

De fysiologische zwangerschap
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

De fysiologische zwangerschap

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelstelling van de les week 1
De student kan aan het eind van de les uitleggen:
  • Het verschil in anatomie tussen mannen en vrouwen
  • Hormonale cyclus van de vrouw
  • Hoe een zwangerschap ontstaat
  • Wat een fysiologische zwangerschap is
  • Hoe een zwangerschapsduur berekend wordt

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen?

geslachtskenmerken
Anatomie 
Menstruatiecyclus
Placenta
Navelstreng
Kahoot

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geslachtskenmerken


Primaire geslachtkenmerken  - bij geboorte een jongen of een meisje 

Vanaf puberteit - secundaire geslachtskenmerken. 
lichaam verandert. 
bijvoorbeeld borsten of een baard. 




Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de onderstaande secundaire geslachtskenmerken naar het juiste vak (zie boven).
Secundaire geslachtskenmerken
jongen
Secundaire geslachtskenmerken
beiden
Secundaire geslachtskenmerken
meisje
Borsten
Groeispurt
Baard in de keel
Bredere heupen
Okselhaar
Gespierdere lichaamsbouw
Actiever worden zweetklieren
Gezichtsbeharing
Volgroeien schaamlippen

Slide 5 - Sleepvraag

Vrouw: 

het volgroeid zijn van de eierstokken, de baarmoeder en de vulva;
de menstruele cyclus;
de borsten;
beharing onder de oksels en in de schaamstreek;
verbreding van het bekken;
toename van onderhuids vet op bepaalde plaatsen, zoals bij de heupen en de bovenbenen.
De secundaire geslachtskenmerken bij de man zijn:
het volgroeid zijn van de zaadballen, de bijballen en de penis;
stemverlaging (‘baard in de keel’);
beharing onder de oksels, in de schaamstreek, in het gezicht, op de borst en op de ledematen;
zwaardere botten en meer spierweefsel dan bij de vrouw.
Wat weet je al? Noem onderdelen van de vrouwelijke geslachtsorganen
(Nederlands en Latijns)

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Eierstok - ovaria
Eileider - tuba uterina
baarmoeder -uterus
Baarmoederhals - cervix
Baarmoedermond (portio)




Blaas
Baarmoeder
vagina
vulva
clitoris
Eileider

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

baarmoeder
eierstok
Baarmoedermond
Baarmoederhals
eileider
schaamlippen
uterus
tubae
Portio
ovaria
cervix
labia

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vrouwelijke geslachtsorganen
  • Eileider: Tubae
  • Eierstok: Ovarium
  • Baarmoeder: Uterus
  • Eicel: Ovum
  • Baarmoederwand: Endometrium
  • Baarmoedermond: Portio
  • Baarmoederhals: Cervix
  • Schede: Vagina

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

teelbal
zwellichaam
prostaat
zaadblaasje
bijbal

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Teelbal
Bijbal
Balzak
Zaadleider
Voorhuid
Penisbotje
Epididymis
Scrotum
Ductus deferens
Preputium
Testikel, testis
Os penis

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geslachtshormonen
Voor de ontwikkeling, groei en werking van de geslachtsorganen, zijn er geslachtshormonen nodig die vanuit de hypofyse worden geregeld.

Mannelijk geslachtshormoon:
Testosteron

Gemaakt 90% uit de zaadballen rest bijnierschors

Vrouwelijke geslachtshormonen:
Oestrogeen
Progesteron

Grotendeels gemaakt in de eierstokken

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ontstaan secundaire geslachtskenmerken vrouw:
  • groei borsten
  • groei schaamhaar
  • ongesteld
hypofyse
geeft startsein 
maakt hypofyse-hormonen
zaadballen
geslachtsorgaan man reageert op hypofysehormonen en 
maakt testosteron
eierstokken
geslachtsorgaan vrouw reageert op hypofysehormonen en maakt oestrogeen en progesteron
ontstaan secundaire geslachtskenmerken man:
  • penisgroei
  • baardgroei
  • lage stem etc...
FSH & LH
FSH & LH

Slide 14 - Tekstslide

Luteïniserend hormoon
Follikel stimulerend hormoon

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De menstruatiecyclus
De menstruatiecyclus is een hormonaal proces dat zich elke maand herhaalt en bestaat uit verschillende fasen.

- De follikelfase
- De ovulatie
- De luteale fase
- Menstruatie

Slide 16 - Tekstslide

Beschrijf kort de verschillende fasen van de menstruatiecyclus.
Wat betekent de afkorting FSH
A
Follikel stimulerend hormoon
B
Fysiologisch stimulerend hormoon
C
Fysiologisch slijmmakend hormoon
D
Follikel stimulerend hyperplasie

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat doet oestrogeen tijdens de cyclus
(meerder antwoorden mogelijk)
A
verdikt de wand van de baarmoeder
B
Is verantwoordelijk voor de slijmvorming
C
Zorgt voor een soepele vagina
D
Baarmoederwand bekleding reguleren

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar wordt oestrogeen niet gemaakt?
A
Eierstokken
B
Bijnieren
C
Gele lichaam
D
Baarmoeder

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk hormoon ontstaat bij een zwangerschap?
A
LTC
B
HCG
C
LH
D
ECG

Slide 20 - Quizvraag

Humaan Choriongonadotrofine. Zorgt ervoor dat gele lichaam in stand blijft.  en dus aanmaak progesteron en oestrogeen
Mentruatiecyclus

Slide 21 - Tekstslide

Vul voor jezelf aan
Substraat: is wat wordt omgezet/verwerkt in een enzym
Active centrum: waar substraat bind met enzym
reactieproduct: wat uit de reactie komt
Dag 5
Start met aanmaak FSH 
 stimuleert follikels tot ontwikkelen en + aanmaak oestrogeen.
Oestrogeen heeft overhand
, totdat er een hoge piek ontstaat. 
remt de FSH-afgifte  
stimuleert  LH-afgifte. 
De LH-piek die dan ontstaat, zet de eisprong in gang.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dag 12-17
Verhoogd oestrogeen in het lichaam veroorzaakt een toename van LH (luteïniserend hormoon).
Door LH ontstaat ovulatie - de eicel komt vrij.

Oestrogeen en progesteron maken baarmoederwand gereed innesteling.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

DAG 18
Eitje gaat richting uterus en kan aldaar tussen de 12-24 uur overleven. 

Het gele lichaam (corpus luteum)  gaat oestrogeen en progesteron produceren.

Na de eisprong neemt het oestrogeen in je lijf af en krijgt progesteron een leidende rol.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dag 28 -30
Vindt er geen bevruchting plaats, 

Eicel en gele lichaam breken af

 oestrogeen en progesteron dalen

opgebouwde baarmoederslijmvlies (endometrium) weer afgebroken en afgestoten. 

Menstruatie.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wel Zwanger
Progesteron en oestrogeen stijgen. 

Onder invloed van de zwangerschap  wordt HCG aangemaakt (humaan choriongonadotrofine) 
Aanmaak placenta - gele lichaam blijft in stand
Stopt na 3 maanden
Placenta neemt functie over gele lichaam

zwangerschapstest meet het HCG gehalte in de urine.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Menstruatiecyclus

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Berekenen uitgetelde datum
Zwangerschap duurt 40 weken
Gemeten vanaf de eerste dag van de laatste menstruatie (280 dagen = 40 weken erbij tellen)
Berekening 9 maanden en 7 dagen erbij
Dus eigenlijk ben je maar 38 weken zwanger!

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik ben 8 februari ongesteld geworden wat is mijn uitgerekende datum?

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Placenta
Ontwikkeling vanuit de foetus en vanuit de moeder
Circulatie van bloed tussen moeder en kind totaal gescheiden.

Functie:
Hormoonproductie - 
oestrogeen - stimuleert groei - +melkklieren
HCG - stimuleert groei embryo
 - progesteron zorgt ervoor dat baarmoeder niet samentrekt 
 HPL - humaan placentair lactogeen - lichaam stoor baby niet af.  
Transportfunctie - aanvoer en afvoer
Barrièrefunctie - scheiden bloedsomloop
Toch kunnen schadelijke stoffen de baby bereiken

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

verbind de foetus met de placenta wat is juist?
A
2 arteriën en 1 vene
B
1 arterie en 2 venen

Slide 34 - Quizvraag

2 arterien en 1 vene

1 vene vervoert bloed van de placenta naar de baby (voedingsstoffen)

2 slagaders worden afvalstoffen afgevoerd
Hoe vond je de les? Nog tips voor mij om het te verbeteren?

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bedankt voor de les!!!

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies