Blok 3 - herhaling
1 / 33
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wwg:
De kat ligt de hele tijd te spinnen.
De kat ligt de hele tijd te spinnen.
Slide 2 - Open vraag
Slide 3 - Tekstslide
WWG
De wasmachine staat uren te draaien.
De wasmachine staat uren te draaien.
Slide 4 - Open vraag
De hond ligt in zijn mand te slapen.
WWG
WWG
Slide 5 - Open vraag
Slide 6 - Tekstslide
De leraar kijkt de toets na.
Wie/wat + ow + wwg?
Wie/wat + ow + wwg?
Slide 7 - Open vraag
De kat heeft een muis gevangen.
Wie/wat + ow + wwg
Wie/wat + ow + wwg
Slide 8 - Open vraag
Ik koop...
Vul aan!
Vul aan!
Slide 9 - Woordweb
Slide 10 - Tekstslide
Het voltooid deelwoord van pakken.
Slide 11 - Open vraag
Het voltooid deelwoord van bouwen.
Slide 12 - Open vraag
Het voltooid deelwoord van betalen.
Slide 13 - Open vraag
Het voltooid deelwoord van juichen.
Slide 14 - Open vraag
Meervoud znw.
Mes
Mes
Slide 15 - Open vraag
Meervoud znw.
Foto
Foto
Slide 16 - Open vraag
Meervoud znw.
Idee
Idee
Slide 17 - Open vraag
Meervoud znw.
Staaf
Staaf
Slide 18 - Open vraag
Slide 19 - Open vraag
Slide 20 - Tekstslide
Nicole is elfde geworden, maar ze is niet tevreden met dat ___.
A
Resultaat
B
Argument
Slide 21 - Quizvraag
De proefwerkweek ___ veel spanning bij sommige leerlingen.
A
Veroorzaakt
B
Combineert
Slide 22 - Quizvraag
Je kunt een ___ krijgen voor al je reiskosten.
A
Bewaring
B
Vergoeding
Slide 23 - Quizvraag
Wist je dat een witte duif ___ van vrede is?
A
Het symbool
B
De relatie
Slide 24 - Quizvraag
Slide 25 - Tekstslide
Wist je dat DE ONTWIKKELING van je hersenen doorgaat tot je 24 bent?
A
De ontsnapping
B
De verandering
Slide 26 - Quizvraag
Rosa zit gewond in het ziekenhuis. DE OORZAAK is een ongeluk met de fiets.
A
Waardoor het komt
B
De pijn
Slide 27 - Quizvraag
Het RESULTAAT van dit project is geweldig!
A
Wat ze gemaakt hebben
B
Het aanbod
Slide 28 - Quizvraag
Welk achtervoegsel heeft het volgende woord?
- Gewichtloos
- Gewichtloos
Slide 29 - Open vraag
En welk voorvoegsel deze?
Onherkenbaar
Onherkenbaar
Slide 30 - Open vraag
Ik moest naar het ziekenhuis en DAAR word ik goed verzorgd.
A
Ik
B
moest
C
het ziekenhuis
D
goed verzorgd
Slide 31 - Quizvraag
Joe was van de fiets gevallen. Wil je weten hoe DAT ging?
A
Joe
B
van de fiets gevallen
C
de fiets
D
Hele eerste zin
