28-11-2023 ( future will vs shall vs going to)

Welcome 
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 25 min

Onderdelen in deze les

Welcome 

Slide 1 - Tekstslide

Planning  I Tuesday the 28th of November
- Future (will vs shall vs going to) 



Goal: After today you will be able to say you are going to do something in the future. 

Slide 2 - Tekstslide

Grammar
Interrogative pronouns
Who, when, why, how, where, whose
Which vs what 
Past simple
He  loved her for what she was.
Did he understand the assignment?
He didn't understand the assignment.
Word order (place, time )
piet :) (place --> time)

Past continuous
He was cleaning the sink when mum called. 
They were hiding the gun when the police came in.
Have and must
You musn't skip breakfast in the morning. 
We have to 

Slide 3 - Tekstslide

Grammar
Present simple vs present continuous

Some vs any 

Future (toekomst) 


Myself / yourself 
A little vs a few

Slide 4 - Tekstslide

Future
Will 

Shall


To be going to 

  • Spontaal besloten, niet gepland.
  • algemene toekomst 

  • Gepland, je bent iets van plan. 
  • Je weet zeker dat iets gaat gebeuren. 

  • Je wilt iets voorstellen of je hulp aanbieden. 
  • Je wilt iets heel deftig zeggen. 

Slide 5 - Tekstslide

Will 
Wanneer?

  • Iets wat spontaan besloten is. (nog geen plan)
  • Algemene toekomst 
Voorbeeld

  • I will see you later. / I'll see you later
  • Shall I carry your bags?

Slide 6 - Tekstslide

Shall
Wanneer?

  • Als je iets voorstelt om te doen
  • Meestal met vragen zinnen

Voorbeeld
  • Shall I carry those books for you?
  • Shall I put it in the closet?
  • I shall slay the dragon and save the princess.

Slide 7 - Tekstslide

To be going to
Wanneer?

  • Je zegt dat iets zeker gaat gebeuren
  • Je bent iets van plan.
Voorbeeld

  • I am going to buy new clothes this afternoon
  • Look at the clouds! It is going to rain.

Slide 8 - Tekstslide

Do the exercise in
Classroom. 
Going to vs will

Slide 9 - Tekstslide

Homework: 
Exercises 1 until 7 of unit 3
Start with 7

Slide 10 - Tekstslide