Verkleinwoorden

Deze les
 Verkleinwoorden,tussenletter(s) in samenstellingen en lastige gevallen.
Slot: Staan of zitten (petje op, petje af)
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Deze les
 Verkleinwoorden,tussenletter(s) in samenstellingen en lastige gevallen.
Slot: Staan of zitten (petje op, petje af)

Slide 1 - Tekstslide

Verkleinwoorden

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

wc-tje of wc'tje?

Slide 4 - Tekstslide

Antwoord: wc'tje.
Uitleg:
Bij cijfer- en letterwoorden schrijf je -'tje.

Slide 5 - Tekstslide

Tussenletter(s) in samenstellingen

Slide 6 - Tekstslide

Ziekebezoek of ziekenbezoek?

Slide 7 - Tekstslide

Antwoord: ziekenbezoek.
Uitleg:
Zet -(en)- bij samenstellingen waarvan het eerste deel alleen een meervoud heeft op -n of -en.

Slide 8 - Tekstslide

Secondenwijzer of secondewijzer?

Slide 9 - Tekstslide

Antwoord: secondewijzer.
Uitleg:
Schrijf geen -n- als het eerste deel van de samenstelling eindigt op de e (van de) en een meervoud heeft op -n en -s.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Opdracht
Kies telkens het juiste woord in de tekst.

Slide 12 - Tekstslide

Staan of zitten?
Staan: Stelling is goed.
Zitten: Stelling is fout.

Slide 13 - Tekstslide

Het woord ''dinertje'' is goed gespeld.

Slide 14 - Tekstslide

Antwoord: staan.
De regel luidt: Franse leenwoorden die eindigen op -ir, -ier en -er krijgen de uitgang -tje.

Slide 15 - Tekstslide

Het woord ''waardeoordeel'' is fout gespeld.

Slide 16 - Tekstslide

Antwoord: zitten.

Slide 17 - Tekstslide

Het woord ''stekeblind'' is goed gespeld.

Slide 18 - Tekstslide

Antwoord: staan.
Uitleg: het gaat hier om een versterkt bijvoegelijk naamwoord.

Slide 19 - Tekstslide

Het woord ''schattebout'' is goed gespeld.

Slide 20 - Tekstslide

Antwoord: staan.
Uitleg:
Het eerste deel is niet (meer) herkenbaar als een apart woord.

Slide 21 - Tekstslide

Het woord ''aspergesoep'' is goed gespeld.

Slide 22 - Tekstslide

Antwoord: staan.

Slide 23 - Tekstslide

Het woord ''A-4'tje'' is fout gespeld.

Slide 24 - Tekstslide

Antwoord: staan.

Slide 25 - Tekstslide

Het woord ''pyjamaatje'' is goed gespeld.

Slide 26 - Tekstslide

Antwoord: staan.

Slide 27 - Tekstslide

Het woord ''hondehok'' is goed gespeld.

Slide 28 - Tekstslide

Antwoord: zitten.
Uitleg: zet -(e)n- bij samenstellingen waarvan het eerste deel alleen een meervoud heeft op -n of -en.

Slide 29 - Tekstslide