Week 3 laatste les voor tw2

Welkom bij 
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij 

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je krijgt feedback op ingeleverd werk als oefenbeschouwing.
  • Je herhaalt de belangrijkste theorie over het schrijven van een beschouwing.
  • Je herhaalt de theorie over de spelling van samenstellingen. 
  • Je hebt de gelegenheid om vragen te stellen voor de toetsweek. 

Slide 2 - Tekstslide

Beschouwing: wat zie ik in de oefenbeschouwingen?
  • Spelling van getallen: getallen tot twintig voluit schrijven!
  • Bronnen ontbreken of niet volledig! Als je iets beweert, moet je de bron (met of zonder citaat) noteren! Zie theorie in je boekje!
  • Er worden veel vragen gesteld! Eén vraag is voldoende, die staat centraal in je gehele beschouwing. In je slot moet je terugkomen op die vraag! 
  • Spelling van samenstellingen!
  • Geen structurerende zinnen voor tekstverbanden! 
  • Verschillende structuren binnen één artikel, houd er één aan!

Slide 3 - Tekstslide

 Oefenen met start van beschouwing
  • Schrijf een inleiding (alinea 1 en 2). Alinea 1 bevat een anekdote (eigen ervaring met toetsweken). Alinea 2 geeft achtergrondinformatie over toetsweken en je vertelt wat je gaat behandelen in je artikel. 
  • Schrijf de eerste zin van alinea 3 t/m 6 een beschouwing over toetsweken op school. 
  • Je beschouwing heeft als structuur voor- en nadelen. 
  • Zelfstandig, in stilte, 20 minuten! 
  • Tijdens het schrijven geef ik persoonlijke feedback aan degenen die een oefenbeschouwing hebben ingeleverd. 

Slide 4 - Tekstslide

Kapstok voor één structuur en verband!
  • Alinea 1: geef een anekdote (eigen ervaring) of vraag!
    -> Wat zijn de voor- en nadelen van toetsweken op school?'
  • Alinea 2: achtergrondinformatie over je onderwerp. Vertel wat je gaat behandelen.
    -> 'In dit artikel behandel ik de voor- en nadelen van toetsweken op school.'
  •  Alinea 3: Een eerste voordeel is......
  • Alinea 4: Een tweede voordeel is .....
  • Alinea 5: Een nadeel is .....
  • Alinea 6: Zelf vind ik het nadelig, want ..... 
  • Alinea 7: Samenvattend ....... + uitsmijter! 
    -> De voordelen van toetsweken zijn: .................... De nadelen zijn ................

Slide 5 - Tekstslide

Kapstok voor één structuur en verband!
  • Alinea 1: geef een anekdote (eigen ervaring) of vraag!
    -> Wat zijn de redenen van scholen voor het geven van toetsweken?'
  • Alinea 2: achtergrondinformatie over je onderwerp. Vertel wat je gaat behandelen.
    -> 'In dit artikel behandel ik de redenen van scholen voor het introduceren van toetsweken op school.'
  •  Alinea 3: Een eerste reden voordeel is......
  • Alinea 4: Ook kan een reden zijn ....
  • Alinea 5: Daarnaast kan ..... een reden zijn. 
  • Alinea 6: Mijn reden voor een toetsweek zou zijn....
  • Alinea 7: Samenvattend ....... + uitsmijter!
    Redenen voor scholen om toetsweken te geven zijn ...

Slide 6 - Tekstslide

Samenstellingen bij zelfstandige naamwoorden
  • Nederlands: zoveel mogelijk woorden aan elkaar schrijven (langeafstandsloper)
  • Het laatste woord is bepalend voor de betekenis en lidwoord. 
  • Let op het betekenisverschil bij het los of aan elkaar schrijven van een samenstelling. 
  • Je kunt er de, het of een (lidwoorden) ervoor zetten. 



Slide 7 - Tekstslide

Regels voor andere samenstellingen
  • Bijvoeglijke naamwoorden die beginnen met super (supermooi, superveel).
  • Samengestelde werkwoorden met voorzetsels op, over, na en uit (opruimen, overgaan, uitzenden). 
  • Woorden met de getallen honderd en duizend (tachtigduizend, vijftienhonderd)
  • Voorzetsels met er-, daar-, hier- en waar- (ermee, waardoor, hierdoor). 
  • Twee voorzetsels achter elkaar (tussendoor, bovenop). 

Slide 8 - Tekstslide

Waarin maakt de spatie verschil in betekenis?

Slide 9 - Tekstslide

Waarin maakt de spatie verschil in betekenis?

Slide 10 - Tekstslide

Welke stijl is geschikt voor een beschouwing?
A
Objectieve en neutrale stijl
B
Persoonlijke en emotionele stijl
C
Subjectieve stijl
D
Objectieve en overtuigende stijl

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het belangrijkste in de inleiding?
A
Het onderwerp introduceren
B
Een samenvatting van het verhaal
C
Een anekdote
D
Een vraag stellen

Slide 12 - Quizvraag

Welke structuur heeft een beschouwing sowieso niet?
A
Argumentenstructuur
B
Voor- en nadelenstructuur
C
Oorzaak- gevolgstructuur
D
Probleem- oplossingsstructuur

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het doel van een beschouwing?
A
Informatie geven over een onderwerp
B
Een verhaal vertellen met emoties
C
Een lezer informeren en tot denken aanzetten
D
De lezer overtuigen van een stelling

Slide 14 - Quizvraag

Wat is een juiste manier van bronverwijzing in de tekst?
A
BNNVARA
B
BNNVARA, 2023
C
(BNNVARA, 2023)
D
2023

Slide 15 - Quizvraag

Succes met je toetsweek! 

Slide 16 - Tekstslide