9.4 duurzame ontwikkeling

15.4 duurzame ontwikkeling
energietransitie: overgang energieproductie --> hernieuwbare energiebronnen
Welke duurzame energiebronnen kennen we?
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

15.4 duurzame ontwikkeling
energietransitie: overgang energieproductie --> hernieuwbare energiebronnen
Welke duurzame energiebronnen kennen we?

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Biobrandstoffen
  • Eerste generatie: Voedsel (koolzaad, suikerbieten, mais, suikerriet) wordt gebruikt voor biobrandstof
  • geproduceerd door fermentatie en transesterificatie
  • Bio-ethanol (geproduceerd uit suikerriet of maïs).
  • Biodiesel (geproduceerd uit plantaardige oliën zoals sojaolie of raapzaadolie).

Slide 3 - Tekstslide

Voordelen:
Technologie is goed ontwikkeld en breed beschikbaar.
Kan direct worden gebruikt in bestaande verbrandingsmotoren.
Nadelen:
Concurreert met voedselproductie, wat kan leiden tot hogere voedselprijzen.
Beperkte duurzaamheid vanwege intensieve landbouwpraktijken.

Slide 4 - Tekstslide

2de generatie
Grondstoffen: Niet-eetbare delen van planten zoals stengels, bladeren, en houtachtige biomassa.
Afvalmateriaal zoals landbouw- en bosbouwresiduen.
Technologie: Geavanceerdere technieken zoals thermochemische omzetting (pyrolyse, vergassing) en biochemische conversie (enzymatische hydrolyse).
Voorbeelden: Cellulose-ethanol (geproduceerd uit houtachtige biomassa).
Fischer-Tropsch diesel (geproduceerd uit vergassing van biomassa).

Slide 5 - Tekstslide

Voordelen:
Maakt gebruik van restmateriaal en niet-eetbare biomassa, wat de concurrentie met voedselproductie vermindert.
Kan potentieel lagere uitstoot van broeikasgassen hebben.
Nadelen:
Technologieën zijn vaak complexer en duurder dan die van de eerste generatie.
Infrastructuur voor productie is minder ontwikkeld.

Slide 6 - Tekstslide

3de generatie biobrandstof
Grondstoffen: Algen en andere micro-organismen die in staat zijn om lipiden of andere energierijke verbindingen te produceren.

Technologie: Productie van biobrandstoffen door middel van biotechnologische technieken zoals genetische modificatie en aquacultuur.

Voorbeelden: Algenbiobrandstoffen (zoals algen-olie die kan worden omgezet in biodiesel).

Slide 7 - Tekstslide

Voordelen:
Zeer hoge opbrengst per hectare in vergelijking met traditionele gewassen.
Kan groeien in gebieden die niet geschikt zijn voor traditionele landbouw (zoals woestijnen en zoutwater).

Nadelen:
Technologie is nog in ontwikkeling en commercieel niet wijdverbreid.
Huidige productiekosten zijn hoog.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Biodiesel wordt geproduceerd uit oliehoudend afval of frituurvet.
Biodiesel hoort dus bij de:
A
1e generatie
B
2e generatie
C
3e generatie

Slide 10 - Quizvraag

Olifantsgras
  • Olifantsgras is zeer geschikt als biobrandstof
  • Olifantsgras wordt niet gegeten
  • Tweede generatie biobrandstof

Slide 11 - Tekstslide

Je kan olifantsgras niet direct in de gasleiding stoppen. Het moet eerst anaeroob omgezet worden in:
A
CO
B
CO2
C
CH4
D
een mengsel van koolwaterstoffen

Slide 12 - Quizvraag

biologische landbouw
 geen chemische bestrijdingsmiddelen en geen kunstmest, maar groenbemesting en dierlijke mest 

Een andere duurzame landbouwmethode is kringlooplandbouw (bron 18), 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

afval
De Nederlandse huishoudens produceerden in 2020 zo’n 8,9 miljard kg afval. Tussen 2000 en 2019 is de hoeveelheid gescheiden afval toegenomen.

verminderen: hergebruik en recyclen

Slide 15 - Tekstslide

Afbraak door schimmels
Bruinrotschimmels kunnen cellulose, dat in de celwand van alle plantencellen zit, afbreken. Aan het eind van het carboon hadden de verwante witrotschimmels ook nog enzymen die de houtstof lignine in de celwand van bomen konden afbreken.
Bio-ethanol uit houtige gewassen wordt momenteel gedeeltelijk chemisch gemaakt. Onder hoge druk en bij hoge temperatuur breekt in de eerste stap cellulose af tot suiker. De tweede stap is een biologisch proces, waarbij gistcellen suikers afbreken tot ethanol.
De inzet van enzymen van witrotschimmels in de eerste stap zou energie kunnen besparen.
(1p) 1 Leg uit dat de inzet van deze enzymen energie kan besparen.


Slide 16 - Tekstslide

antwoord vorige slide

Slide 17 - Open vraag

Biogas
In een biogasinstallatie kunnen onderzoekers het product dat vrijkomt bij de afbraak van organische stoffen als mest, afvalstoffen of energiegewassen opvangen en het met behulp van micro-organismen anaeroob vergisten tot biogas. Biogas bestaat uit een mengsel van voornamelijk methaan (ongeveer 60%) en CO2 (ongeveer 40%). 25% van de totale energieproductie is nodig voor de verwarming van de biogasinstallatie.
Biogas is een brandstof die geschikt is voor verbranding in vrijwel alle verbrandings-installaties waarin men ook aardgas kan verbranden.

(2p) 2 Noteer een voordeel en een nadeel van het gebruik van een energiegewas in plaats van mest als bron van een te vergisten organische stof.


Slide 18 - Tekstslide

Antwoord vorige slide

Slide 19 - Open vraag

Energietransitie
Biomassa, te maken uit resten van planten en dieren, is bron van discussie.
(2p) 3 - Noteer een argument om biomassa een duurzame energiebron te noemen.
- Noteer een nadeel van het gebruik van biomassa uit bomen en planten uit de natuur.

Slide 20 - Tekstslide

Antwoord vorige slide

Slide 21 - Open vraag

Algen voor biobrandstof
Het Deens onderzoekscentrum in Lolland kweekt algen om daaruit biobrandstof te vormen. Het plan is om ook CO2 aan de atmosfeer te onttrekken en afvalstoffen uit rioolwater.
(1p) 4 Leg uit hoe algen CO2 aan de atmosfeer kunnen onttrekken.

Slide 22 - Tekstslide

antwoord vorige slide

Slide 23 - Open vraag